Natuurkundige beschrijving eener uitmuntende verzameling van zeldsaame gedierten: bestaande in Oost- en West-Indische viervoetige dieren, vogelen en slangen, weleer leevend voorhanden geweest zijnde, buiten den Haag, op het kleine Loo van Z.D.H. den prins van Orange-Nassau ; met naar 't leven getekende en gecouleurde afbeeldingen
Gespeichert in:
Bibliographische Detailangaben
1. Verfasser: Vosmaer, Arnout 1720-1799 (VerfasserIn)
Format: Buch
Sprache:Dutch
Veröffentlicht: Te Amsterdam Elwe 1804
Beschreibung:Vortitel: Regnum animale / per A. Vosmaer. - Enth. mit jeweils eigenen Zwischentitelbl. nach dem Inhaltsverzeichnis (datiert 1766-1804): 1. Africaansche breedsnuitig varken of bosch-zwyn. 2. Guineesch juffer-bokje. 3. Africaansch basterd-mormeldier. 4. Oostïndische groote en langstaartige vliegende eekhoorn. 5. Americaansche langstaartige aap-soort, genaamd bosche-duivel, of slinger-aap. -- 6. Een, tot nu toe, onbekende vyfvingerige luiaard-soort. 7. Americaansche slinger-aap soort, genaamd de fluiter. 8. Africaansche kat-soort, genaamd bizaam kat. 9. Americaansche langstaartige en eekhoornachtige klaauwen hebbende wezel potto. 10. -- Gebulte stier, genaamd bison. 11. Oostïndische krokodillen dooder, genaamd ichneumon. 12. --- nog niet beschreevene bosch-hond. 13. -- nog niet beschreevene bosch-kat. 14, 15. Aap-soort, genaamd orang-outang. 16. Harte-bok, genaamd coudou. 17. Eland, genaamd canna. 18. Bosch-Buffel, genaamd gnou. 19. Hartebok, genaamd pronkbok. 20. Africaansche diertje, genaamd de groenglanzige mol. 21. Kameel-paard (camelopardalis) (a) en geraamte (b). Vogelen. No. 1. Americaansche trompetter. 2. -- langstaartige ys-vogel. 3. Americaansch ys-vogeltje, hebbende byna geen' staart. 4. Oost-indische ys-vogeltjes. 5. Americaansche lyster, genamd quereiva. 6. -- Rots-haan. No. 7. Oost-indische papegaay-soort, genaamd de groote purper-roode loeri. 8. Africaansche roof-vogel, genaamd Sagittarius. 9. Ceilonsche kaneel-duif. 10. Africaansche of kaapsche en aldaar genaamde bosch-kalhoen. Slangen. No. 1. Surinaamsche ratselslang. 2. Langstaartige, ruw-geschubde slang-hagedis, tab. I. 3. Platstaart slangen, tab. II.
Beschreibung:[1] Bl., VI, 15, 8, 8, 12, 12, 20, 6, 6, 6, 10, 10, 6, 6, 23, 15, 12, 14, 14, 12, 44, [i.e. 46], 8, 9, 6, 7, 7, 7, 10, 8, 11, 8, 22, 8, 8 S. [35] Bl. 35 Ill.

Es ist kein Print-Exemplar vorhanden.

Fernleihe Bestellen Achtung: Nicht im THWS-Bestand!