Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen: 3. - 3. uitg. - 1869. - XX, 758 S. : Ill.
Gespeichert in:
1. Verfasser: | |
---|---|
Format: | Buch |
Sprache: | Dutch |
Veröffentlicht: |
Zwolle
Van Hoogstraten & Gorter
1869
|
Online-Zugang: | Inhaltsverzeichnis |
Internformat
MARC
LEADER | 00000nam a2200000 cc4500 | ||
---|---|---|---|
001 | BV004931677 | ||
003 | DE-604 | ||
005 | 00000000000000.0 | ||
007 | t | ||
008 | 920526s1869 |||| 00||| dut d | ||
035 | |a (OCoLC)631445779 | ||
035 | |a (DE-599)BVBBV004931677 | ||
040 | |a DE-604 |b ger |e rakddb | ||
041 | 0 | |a dut | |
049 | |a DE-473 | ||
100 | 1 | |a Jonge, Johannes Cornelis de |d 1793-1853 |e Verfasser |0 (DE-588)100364446 |4 aut | |
245 | 1 | 0 | |a Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |n 3. - 3. uitg. - 1869. - XX, 758 S. : Ill. |c door J. C. de Jonge |
264 | 1 | |a Zwolle |b Van Hoogstraten & Gorter |c 1869 | |
336 | |b txt |2 rdacontent | ||
337 | |b n |2 rdamedia | ||
338 | |b nc |2 rdacarrier | ||
773 | 0 | 8 | |w (DE-604)BV004931674 |g 3 |
856 | 4 | 2 | |m Digitalisierung UB Bamberg - ADAM Catalogue Enrichment |q application/pdf |u http://bvbr.bib-bvb.de:8991/F?func=service&doc_library=BVB01&local_base=BVB01&doc_number=003017430&sequence=000002&line_number=0001&func_code=DB_RECORDS&service_type=MEDIA |3 Inhaltsverzeichnis |
999 | |a oai:aleph.bib-bvb.de:BVB01-003017430 |
Datensatz im Suchindex
_version_ | 1804119047248281600 |
---|---|
adam_text | INHOUD VAN HET DERDE DEEL
VIERDE TIJDPERK.
VAN DEN NYMEEGSCHEN TOT DEN
UTRECIiTSCHEN YEEDE.
Bladz.
Inleiding tot het Vierde Tijdperk. 1-3.
VAN DEN YREDE VAN NYMEGEN TOT HET
UITBREKEN VAN DEN TWEEDEN OOREOG
MET FRANKRIJK.
1678-1688.
Bladz.
Het meerendeel der oorlogsschepen
wordt opgelegd, en andere an-
dere maatregelen van bezuini-
ging, na het sluiten van den
vrede, genomen ............ 4-5.
In de naaste vier jaren worden
weinige uitrustingen gedaan;
redenen daarvan, en verach-
terden toestand van het Zee-
wezen......................... 5-6.
Er komt on verwacht eene meerdere
levendigheid ; aanleiding daartoe 6-8.
Prins wiiiLEM III en de Raad-
pensionaris fagel dringen aan
op het uitrusten van eene vloot,
hetgeen, na veel tegenkanting,
geschiedt......................... 8-9.
Be Prins bevor der t krachtdadig
de uitrusting dier vloot........... 10.
Be vloot loopt in zee; hare sterkte;
zij wordt vermeerderd, en
waarom................................ 10.
Be Luitenant-Admiraal - Gen er aal
c. tromp, aan wien het bevel
over de vloot opgedragen was,
gaat niet met haar in zee;
waarschijnlijke reden daarvan. . 11.
Het gebied over dezelve wordt
opgedragen aan den Luitenant-
Adm. W. BASTIAANSE SCHEPERS 12.
Onder hem worden , onder anderen,
gesteld de Vice-Admiraai van
stirum en de S.-b.-N. c. van
de Putte ; bijzonderheden om-
trent die beide bevelhebbers. . 12-13.
Overlijden en lof van den Vice-
Admiraal c. evertsen, zoon van
den Lt.-Admiraal j. evertsen ;
bijzonderheden omtrent die beide
bevelhebbers. .................. 12-13.
Overlijden en lof van den Vice-
Bladz.
Adm. c. evertskn , zoon van
den Luitenant- Adm. j. evertsen
Tot opvolger in zijne waardigheid
wordt benoemd zijn neef, de
S.-b-N. c. evertsen , de ver-
overaar van Nieuw-Nederland. 13,
IJver voor den zeedienst in deze
dagen, zoowel bij aanzieniijke
inlanders als vreemden.......... 13-14.
Verrigtingen der vloot gedurende
de eerste maanden.............. 14-15.
Zij begeeft zich naar Gothenburg;
aanleiding tot dezen togt.... 15-17.
Zij keert van daar terug, en wordt
voor de kusten des Vaderlands
door eenen schrikkelijken storm
beloopen, waardoor acht oorlogs-
schepen verbrijzeld of eene prooi
der go! ven worden............. 17-19.
Treurige indrnk en nadeelige ge-
volgen voor het Zeewezen van
deze zware ramp ................... 19.
Onderzoek naar de oorzaken van
die ramp....................... 20-21.
Heilzame uitwerking van deze ramp
voor het Zeewezen . ......... 21.
Rooverijen der Algerijnsche kapers,
en uitrusting van twee eskaders
tegen dezelve, onder de Vice-
Admiralen van stirum en van
de pdtte, in 1686............... 22.
Bood van den Luitenant-Admiraal
a.van trappen , gezegd banc-
kers , en lofspraak op denzelven.
Be Vice-Admiraal c. evertsen
wordt in zijne plaats tot Luite-
nant-Admiraal verhe ven..... 28.
Verrigtingen der bovengemelde
eskaders.................... 24-25.
Ontmoeting tusschen de twee Ne-
derlandsche kapiteinen a. ma*
nard en w. van EWYCKmet eene
Fransche vloot, en kloeke hand-
having van de eer der Neder-
landsche vlag door van ewyck ,
die daarbij sneuvelt........... 25-28.
Geschillen, uit deze gewelddadige
aanranding voortgesproten.... 28-29.
Andere gewelddadigheden der
Franschen ter zee................. 30.
Twee eskaders worden in 1687,
onder den Vice-Admiraal van
almonde en den Schont-bij -
Nacht Jan van braked , naar
de Middellandsche zee gezon-
den, ter beteugeling van de
Algerijnen..................... 31.
VI INHOÜD VAN HET DERDE DEEL.
Bladz.
Hunne verrigtingen aldaar....... 31-32.
Kloeke daad van de koopvaardij-
kapiteinen pyn en voshol. ... 32.
De Algerijnen , uit de Middelland-
sche zee verjaagd, vertoonen
zieh in het Kanaal en de Noord-
zee, en nemen eenige schepen
weg............................. 33,
Schrik, daaruit ontstaan, en uit-
rusting van een smaldeel tegen
dezelve, onder den Vice-Admi-
raal van de putte. ............... 33-34.
Verrigtingen van dat smaldeel... 34-35.
Het Zeewezen wordt geroepen tot
gewigtiger bedrijven......... 35.
Oniusten in Groot-Brittanje ..... 35-36.
Prins wlllem III wordt uitge-
noodigd, de Britten te komen
verlossen . ......................... 36.
Ter bereiking van dat doel heeft hij
de medewerking van ’s Lands
Zeemagt noodig....................... 37.
Voorbereidende middelen, door
den Prins aangewend , om daar-
toe te geräken . ........ 37 .
De Secretaris der Admiral iteit van
Amsterdam, hiob de wildt,
is hem daartoe vooral behulp-
zaam; lof van dezen staatsman. 37-38.
De Prins beweegt de A^mirali-
teiten, een sterk eskader uit te
rüsten, naar het heet, tot be-
scherming van den handel en de
zeevaart tegen de Algerijnen . . . 38-39.
Er wordt besloten, al de schepen
van oorlog voor den dienst gereed
te maken............................. 39.
Andere maatregelen, tot bevorde-
ring van de uitrnsting eener vioot
genomen............................ 40-41.
De vioot geraakt in gereedheid;
hare sterkte.................. 41.
Van deze uitrnsting wordt niets in
de gewone staatsstukken gevon-
den ; redenen van dit zonderlinge
stilzwijgen........................ 41-42.
Dit is zeer bevorderlijk voor de
geheimhouding....................... 43.
De Admiraliteiten , die tot dusverre
in de onkosten voorzien hadden .
zijn danrtoe verder buiten staat,
en worden door de Regering on-
dersteund............................. 43.
Onkosten der uitrusting, welke
later door Groot-Brittanje vol-
daan worden........................... 44.
Het eerst vermelde eskader loopt in
zee, over hetwelk het gebied
aan den L ui tenant-A dmiraal c.
evertsen opgedragen wordt.. . 44.
Zijn opmerkelijke lastbrief...... 44 -45 .
Verrigtingen van dit eskader..... 45-46.
De Luitenant-Admiraal evertsen
en de Vice-Admiraal van al-
monde worden heimelijk door
den Prins naar ’s Gravenhage
ontboden ....................
Aaugelegenheden, welke waar-
schijnlijk in het onderhoud met
den Prins behandeld zijn.....
Mededeeling der ware reden van
de nitrusting der vioot......
’s Prinsen voornemen , om den
Britschen Admiraal, Arthur
Herbert te benoemen tot
Luitenant - Admiraal - Generaal
over de vioot................
Herbert wordt tot die waardig-
heid verheven, doch aanvaardt
nog niet het gebied..........
Opmerkelijk schrijven van den
Prins aan evertsen deswege. .
De toebereidselen tot versterking
van het eskader en het zamen-
stellen der vioot worden met den
meesten ijver voortgezet en vol-
bragt........................
Bezorgdheid van den Prins over de
vioot, en herhaald bevel aan
evertsen, om, bij de voortdu-
rende stormen, binnen te loopen
De vioot komt te Hellevoetsluis
binnen, en laatste daden van
evertsen, als Opperbevelheb-
ber der vioot................
De Luitenant-Admiraal-Generaal
HERBERT aanvaardt het opper-
bevel; zijn nadere lastbrief. ....
Laatste maatregelen voor het doen
uitloopen der gansche toerusting;
de Prins komt te Hellevoetsluis.
De vioot en de transportschepen
kiezen zee; heerlijk schouwspel
voor Scheveningen............
Zij worden door eenen zwaren
storm genoodzaakt, in de Maas
terug te keeren; doch de schade
is gering.................
Gerüchten wegens de verliezen,
door haar geleden ; indruk door
de ramp bij velen veroorzaakt;
kloekmoedigheid van den Prins.
De vioot en transportschepen loopen
ten tweedenmale uit..........
Zij rigten eerst den koers naar het
Noorden, doch vervolgens naar
het Kanaal; treffend schouwspel
aldaar.......................
Zij zetten den togt voorspoedig
voort; omstandigheid waardoor
het wel slagen van den togt be-
dreigd wordt, gelnkkig afgewend
De landing wordt volbragt; groote
blijdschap over ’s Prinsen komst
Een hevige, doch voor de Neder-
landers günstige storm ontstaat.
Besluit van het verhaal nopens
dezen merkwaardigen togt. Een
Bladz.
46.
47.
47-48.
48.
49.
49-51.
51- 52.
52- 53.
53- 54.
54- 55.
55- 56.
57.
57- 58.
58- 60.
60.
60-62.
62-63.
63.
65.
INHOUD VAN HET DERDE DEEL.
VII
Bladz.
zware oorlog met Erankrijk,
ook ter zee, is een der gevolgen
van dezen togt voor Nederland
en het Nederlandsche Zeewezen. 65-66.
VOORTZETTING VAN HET VIERDE
TU OPERK.
TOESTAND VAN HET NEDERLANDSCHE ZEE*
TVEZEN ONDER HET STADHOUDERSCHAP
VAN PRINS WILLEM III.
Volksdenkbeeld en beschuldiging, Bladz.
dat Willem III bet Zeewezen
heeft doen vervallen...... 67.
Toetsing dier beschuldiging....... 6B-70.
Breedvoerige aanwijzing van de on-
gegrondheid dier beschuldiging,
van de ware gesteldheid van het
Zeewezen , en wat voor hetzelve
onder en door willem III ge-
daan is. . ................... 70-135 .
Herinnering aan hetgeen in vroe-
gere jaren onder en door dien
Stadhouder voor het Zeewezen
werdverrigt....................... 70-72.
Verval der zeemagt van den Staat
na den derden Engelschen oor-
log , en eerste pogingen tot her-
stel derzelve............ 72-74 .
Besluit totaanbouw van 36schepen
in 1682......................... 74-75.
Belangrijke raadplegingen over het
volkomen herstel en den voort-
durenden hloei der zeemagt. ... 75 .
De zeemagt zal voortaan uit 96
schepen van linie bestaan, het-
geen tot den dood van willem III
een erkend heginsel blijft...... 76-79.
Traagheid der provincien in het ver-
wezenlijken van dat beginsel. . . 79 .
De Pr ins hei pt de geldraiddelen der
Admiraliteiten verbeteren..... 80.
Günstige invloed daarvan op het
Zeewezen ............. ...... 8i .
Commissie tot onderzoek der ge-
steldheid van de oorlogsschepen ,
magazijnen enz.................. 81 -83 .
De belangstell i ng voor het Zeewezen
wordt daardoor opgewekt, eu
gelukki ge gevolgen daarvan. . . . 83-84.
Commissie tot onderzoek van de
Dokken en verdere ligplaatsen
der ooi*logsschepen.............. 84-88.
Het dok te Helvoetsluis wordt aan -
merkelijk verbeterd........... 88 .
Door toedoen vanwiLLEM III wordt
een nieuw, groot dok te Vlissin-
gen aangelegd en voltooid........ 89-93.
Pogingen van willem III tot het
oprigten van een vast corps van
9000 zeelieden.............. 94-97 .
Bladz.
Deze mislukken, doch hebben
voordeelige gevolgen voor het
Zeewezen.......................... 97-98.
Ernstige bemoeijingen van denPrins
tot voortzetting van den aan-
bouw der oorlogsschepen...........98-101.
Algemeene beschouwing van het-
geen door willem III voor het
Zeewezen gedaan werd tot aan
zijnen togt naar Engeland. .... 101.
Onderzoek van de redenen, welke
hem daartoe bewogen; weder-
legging, dat hij zulks alleen uit
eigen inzigten zougedaan bebbenlOl-105.
Wijze van behandeling der zeezaken
na het beklimmen van den Brit-
schen troon door willem III.. . 106-107.
Hierin was hem voornamelijk be-
hulpzaam de Raadpensionaris
HEINSIUS........................... 107.
Ook de Secretaris der Amsterdam -
sehe Adm. h. de wildt, die
door den Prinstotzijn vertegen-
woordiger bij de Admiraliteiten
benoemd wordt................. 108-110.
Doch AviLLEM III bleef ook per-
soonlijk zieh daarmede bezig
houden..........................110-111.
Is het aan willem III ten kwade
te duiden , dat hij de zeezaken
dikwerf met weinige personen
behandelde?.....................111-113.
Na de troonheklimming van wil-
lem III, gaat men ijverig voort
het Ze wezen te versterken.... 113 .
Tot zeven aanbouwen van schepen
wordt tusschen 1682 en 1701
besloten ...................... 114-115 .
Tusscben 1Ö82 en 1700 worden uit
de buitengewone middelen 93
schepen van linie gebouwd. .... 115 .
Hieraan neemt het coli, van Vries-
land weinig ofgeen deel: waarom?ll5-116 .
Daarentegen beijveren Hollaud en
Zeelaud zieh uitnemend.......116-117.
Soorten van schepen, welke van
1682—1700 gebouwd werden. . 117.
Tusschen genoemde jaren worden
nog bovendien 65 fregatten en
andere gewapende vaartuigen
uit de gewone middelen gebouwd 118.
Bij körnende redenen van dien groo-
tenaanbouw.. , ..............119-120.
Aanzienlijke sornmen , door de pro-
vincien van 1682—1701 voor
het Zeewezen toegestaau.........120-122.
Traagheid van sornmige provincien
in het voldoen der gelden voor
het Zeewezen, en moeijelijkheden
daaruit outstaan................... 122.
Middelen, waardoor de Admirali-
teiten in Staat gesteld werden. . 123-124.
Aard en hoegrootheid der jaarlijk-
sche uitrustingen, uit buitenge-
VIII
INHOUD VAN HET DERÜE DEEL.
Biadz.
wone middelen , eu vergelijkiug
van dezelve met die in hetvorige
tijdperk.......................124-127.
Jaarlijksche uitrustingen uit dege-
wone middelen.........»........127-129.
Zeer Hanmerkelijke krachtsontwik-
keling 1er zee gedurende dezen
oorlog door die dubbele uitrus-
tingen ; een bewijs voor de onge-
grondheid van het volksdenk-
beeld, dat het Zeewezen onder
WILLEM III zou verwaarloosd
zijn........................129-131.
Nadere bewijzen daarvoor........131-135.
Beantwoording der vraag, waaraan
dat volksdenkbeeld toe te schrij-
venis?..........................185-138.
Opmerkelijke getuigenis van een
Britsch schrijver omtrent de
gesteldheid van het Zeewezen
onder dien Vorst................... 138.
Nadere beschouwingderhandelwijs
van Willem III ten opzigte van
het Zeewezen ..................139-140.
Ouderzoek, of er toch geene om-
standigheden bestaan , welke het
vervaL van het Zeewezen onder
dien Stadhouder althans voorbe-
reid hebben ?................ 140.
Beschouwing van de inrigtingen
en inwendige gesteldheid der
zeemagttentijde van Willem III 144.
Dezelve bleven grootendeels de-
zelfde als ten tijde van j. de
Witt . ...........................144-146.
Voeding; invoering van den jenever
op ’s Lands schepen; opkomst
der jeneverstokerijen................. 145.
Zeeposterij......................... 145.
Onderzoek naar den bouw der oor-
logsscnepen onder willem III 145*148 .
Gevoelen deswege van den Lnite-
nant-Admiraal c. schbyver. . . 146-148 .
Hetzelve wordt door sommigen
hevig bestreden................148-149.
Onpartijdige toetsing van dat ge-
voelen ..........................150-152.
Oordeel van de Adm. van de Maze
omtrent den scheepsbouw te
dezen tijde......................152-153 .
Oordeel van czaar peter.............. 153.
Getuigenis daaromtrent der Zee-
officieren ....................154-155.
Belangrijkheid eener jniste kennis
van den scheepsbouw, tot ver-
klaring van vele gebeurtenissen 155-157.
Stilstaan is, ook in het Zeewezen ,
achteruitgaan..................... 157.
Verdeeling of soorten van schepen
onder willem III.............. 15S.
De benaming van Linieschepen
thans in gebrnik.................. 158.
Deze worden in vier charters ver-
deeld............................. 159.
Biadz.
Driedekkers voor het eerst hier te
lande gebouwd, en waarom? . . . 159-161.
Branders ; verminderd gebruik der-
zelve ; om welke redenen... 161.
Invoering der Bombardeerschepen
hier te lande; uitvinding der-
zelveenz... .................161-165.
Wijze van bemanning der schepen
van oorlog onder willem III. . 165-172.
In vredestijd was ook nu overvloed
van matrozen , doch niet in den
oorlog ............................165-166.
Algemeene middelen , die tot voor-
ziening daarin gebezigd werden . 166.
Tot dat einde werden, in het bij-
zonder , jaarlijks 9000 matrozen
of meer tegen den winter in
dienst genomen.................... 167-168.
De koopvaarders werden verpligt
den vierden en vijfden man. te
leveren.. ........................168-169.
De scheep- en commissievaart
werden tijdelijk verboden......169-170.
Heilzame gevolgen van deze maat-
regeleu........................ 170.
Zeesoldaten of mariniers; schade-
lijke gevolgen van het gemis
derzelve, en pogingen tot het
voorzien in het gebrek daaraan. 171-172.
De ijver voor den zeedienst was in
dit tijdperk geenszins uitge-
bluscht; aanzienlijke vreemden
en landgenooten treden daarbij
in dienst. ................... .,172-173.
Beknopte zamentrekking van het
betoogde in dit hoofdstuk......174-177 .
TWEEDE OORLOG MET ERANKRIJK,
1689—1697.
KRIJGSBEDRIJVEN TER ZEE VAN
m
1689—1692.
ZEESLAG VAN BEVEZIER EN ANDERE GE-
BEURTENISSEN.
Biadz.
Ontwerpen tot den oorlog ter zee . 178.
Onderhandelingen in Engeland
over het gemeenschappelijk voe-
ren van den oorlog ter zee, en
verbond daaromtrent gesloten. . 179-182.
Overweging en beoordeeling der
bepalingen van dit verbond. . . . 182-185 .
Uitrustingen hier te lande en het
uitloopen der vloot onder den
Luitenant-Adm. c. evertsen . 185-188.
INHOUD VAN HET DERDE DEEL.
IX
Bladz.
G. callenburgh tot Vice-Adm.
verheven ..........*......... 188.
Door versehillende omstandigheden
zijn de krijgsverrigtingen der
vloot, in 1689, van weinig aan-
belang...........................189-190.
In het terugkeeren slaat het Admi-
Taalscbip om ; koperen klok om
den romp op te halen; bommen,
om denzelven te doen springen. 190 .
Krijgsverrigtingen in de Noordzee
en elders.................... 191-194.
X)e Secretaris h. de wildt naar
Londen ontboden, om over de
nitrustingen van het volgende
jaar met Koning willem te
overleggen.......................... 194.
Besluiten daaruit voortgevloeid , en
uitrustingeo dien ten gevolge.. . 194-195 .
De vloot loopt uit, wederom onder
het gebied van den Luitenant-
Admiraal o. evertsen, en ver-
eenigt zich met deBritsche. . . . 195.
Zeeslag van Bevezier.............. 196.
Toebereidselen tot den strijd ; bevel
der Koningin, om denzelven niet
langer te ontwijken.......... 197.
Gedenkwaardige plaats van het
gevecht......................... 198.
Sterkte en verdeeling van de vloot
der Bondgenooten, en van de
Nederlanders in het bijzonder. . 198.
Lord torrington * Opperbevel-
hebber; wieisdeze?.....*... 199.
De voorhoede der vloot bestaat
geheel uit Nederlanders..... 199 .
Sterkte der Fransche vloot.... 200.
De graaf de tourviele , Opper-
bevelbebber der vijandel. vloot. 200.
Aanvang van den strijd , welke door
de dapperheid der Nederlanders
eene gelukkige uitkomst belooft. 201-202.
Doch zij worden niet door de Brit-
ten onderstennd, waardoor hun
toestand zeer hagchelijk wordt. 202-204 .
Dit verflaauwt echter niet him
moed, doch de nood klimt tot
het uiterste. ................204-205.
Uitmuntende krijgslist van den
Luitenant-Admiraal evertsen,
waardoor de Nederlanders nit
het dreigendste gevaar gered
worden......................... . 205.
Onderzoek naar den aard van die
krijgslist, en lofspraak op de
handelwijs van evertsen in
dezen..........................205-207.
Reddeloosheid van ’s Lands schepen
na het gevecht...............207-208 .
Evertsen roept den bijstand van
TURRINGTON in................ 208 .
De Nederlandsche scheepsmagt
trektterug, twee schepen worden
in brand gestoken . . .. . * .... f, 209
Verontwaardiging van evertsen
over de weinige hulp , door tor-
rington verleend.............
Kloekheid van den Vice-Admiraal
CALLENBURGH....................
Verdere rampen, aan ’s Lands
vloot bij den terngtogt overkomen
Mannelijk gedrag van den kapitein
j. snellen tot behoud van zijn
schip...........................211-212.
Wordt, tot belooning daarvan,
door WILLEM III tot S -b.-N.
verbeven ; zijn vroegtijdige dood 213.
De vloot der Bondgenooten körnt
in den Teems terug.............. 214.
Zware verliezen, door de Neder-
landers geleden. .................. 214.
Dood en lofspraak opdeS.-b.-N.
J AN DICK en JOHAN VAN BH AKERS 14-21 5 .
De Franschen en Britten roemen
het gedrag der Nederlanders in
het gevecht.....................216-217.
Brief van dankzegging der Ko-
ningin maria aan den Luitenant
Adtniraal evertsen , en betui-
gingen aan H. H. M..............217-218.
Opmerkelijke brief van Koning
wildem aan dien Vlootvoogd. .218-219.
N iet min der m erk waar dig schrij ven
van een Britsch Staatsman en
van TORRINGTON zelven. ........220-221.
De Algemeene Staten keuren het
gedrag van evertsen en der
verdere zeelieden goed.......... 221.
Niettegenstaande de geledene ram-
pen , is de zeeslag van Bevezier
een der luisterrijkste wapen-
daden van ’s Lands zeemagt. . . 222.
Het gedrag vsn torrington wordt
in Engeland ten hoogste afge-
keurd , hij naar den Tower ge-
bragt en voor een’ krijgsraad. te
regt gesteld...................222-223.
Eenzijdige handelwijs der Britsche
regters bij dit regtsgeding,
en verontwaardiging van den
S.-b.-N. SCHEY daarover........223-224.
Torrington wordt vrijgesproken ,
doch van zijne waardigheid door
Koning Willem ontzet........... 224.
Onderzoek naar de drijfveren der
handelwijs van torrington. ..224-227.
Verslagenheid , door de tijdiog der
nederlaag hier te lande verwekt,
doch kloeke maatregelen, wejke
tevens genomen worden...........227-230.
Binnen vijf weken worden de ge-
leden verliezen hersteld, en de
vluot van den Staat weder vol-
ledig gemaakt...................... 230.
Togt naar Spanje, inmiddels , door
den Vice-Admiraal v. almonde
en den S.-b.-N. gelexn evert-
sen met een e9kader gedaan. . .230-231.
Bladz.
210.
210.
211.
X
INHOUD VAN HET DERDE DEED
Bladz.
Levensschets van g. evertsen. . .231-232.
Het eskader wordt door eenen hevi-
gen storm beloopen. ........... 233 .
Hetzelve tracht met de Britten
vruchteloos een Fransch eskader
te onderseheppen.................... 234 .
Keert naar Plymouth terug en
wordt aldaar door de Fransche
vloot bedreigd....................... 235 .
De tegenspoeden , op dezen togt
oudervonden, hadden grooten
invloed op de gebeurtenissen
ter zee............................. 236 .
Almonde vereenigt zieh met
evertsen, die met ’s Lands
vloot medewerkt tot de ver-
meestering van Cork, en den
val van Kingsale helpt voorbe*
reiden......................... 237-238.
Verdere krijgsverrigtingen van de
vloot....................... 238-239 .
Ontwerpen en beslaiten tot ver-
meerdering der zeemagt in 1691,
en tot eenen nieuwen aanbouw. 240-243.
Maatregelen tot bevordering der
uitrastingen; de vloot kiest
echter eerst laat zee.......... 243.
Sterkte der Nederl. vloot in 1691. 244.
Het gebied derzelve wordt door
Koning wiXiLem aan den Luite-
nant-Admir.-Gener. c, tromp,
in plaats van aan evertsen
opgedragen............. 244
Om welke redenen werd aan
evertsen het gebied ontno-
men? —merkwaardig schrijven
van Koning willem dienaan-
gaande...................... 244-249.
De verzoening van tromp met
WILLEM III gaf aanleiding dat
die Monarch aan hem het gebied
opdroeg.........................249-250.
Tromp maakt zieh gereed , doch
wordt ziek en steift. ......250-251.
Met hem houdt de waardigheid van
Luitenant - Admiraal - Generaal
op te bestaan........... . .... 25 3.
Beoordeeling van het karakter van
tromp ; verdediging van zijne
handelwijs bij den moord der
de Witten ; onderzoek naar de
omstandigheden bij zijnen dood;
lofspraak op dien vermaarden
Zeevoogd....................251 -25 5.
Merkwaardig gedenkteeken, door
den Koning van Denemarken
aan tromp geschonken...........255-256.
Eenige Vriesche schepen zijn bij de
vloot, hetgeen sedert lang niet
gebeurd was ; redenen daarvan . . 256-258.
Krijgsverrigtingen der vloot, welke
echter dit jaar van weinig be-
lang zijn, omdat de vijand den
strijd ontwijkt................258-262.
Bladz.
Krijgsverrigtingen van het eskader
in de Noordzee en voor Duin-
kerken gedurende dit jaar. . . . .262-265.
Bijzondere gevechten; heldhaftige
verdediging van den koopvaardij-
schipper h. opmeer tegen vier
Fransche oorlogschepen...........266-267.
De handel werd door de Algerynen
mede verontrust; mannelijke
tegenweer van de schepen Duin-
wijlc eu de JRomein ............268-269.
De Commissievaarders, vooral de
Zeeuwsche, doen de Franschen
zware afbreuk, waaronder zieh
bijzonder onderscheiden die der
gebroeders j. en jac. sautyn ;
belangrijke bijzonderheden om-
trent dezelve.............. .269-274.
Diensten, door de Commissievaar-
ders, waaronder een Jood, aan
bet Vaderland bewezen, maar
belemmeringen tevens, welke
uit hunne verrigtingen voort-
sprniten .................... . 274-276.
ZEESLAG BIJ LA HOGUE EN BARELEUR , EN
VERDERE KRUGSBEDRTJVEN TER ZEE ,
GEDURENDE HET JAAR 1692.
Bladz.
De gebeurtenissen in dit jaar zijn
van het uiterste belang......... 276 .
Dergelijke uitrustingen als in het
vorige jaar worden hielte lande
gedaan..................... 277 .
Hetopperbevel over de vloot wordt
door Koning willem opgedra-
gen aan den na tot Luitenant-
Admiraal benoemden Ph. van
almonde....................... 277.
Dit was de eerstemaal, dat ’s Lands
vloot door eenen Luitenant-Ad-
miraal der Amsterdamsche Ad-
rniraliteit aangevoerd wordt;
redenen daarvan...............278-279.
Klagten hierover in Zeeland ,waar-
aan Koning willem nogtans
geen gehoor geeft, benoemende
almonde gedurende dezen oor-
log telkens tot Opperbevelhebber279-280 .
Andere bevorderingen bij het Zee-
wezen, onder anderen van den
S.-b.-N. GILLIS SCHEY tot
Vice-Admiraal.................280-281.
Beknopte geschieden is van het ge-
slacht vanscHET, waarvan vijf
kloeke zeelieden den Staat dien-
den, en van den Vice-Admiraal
G. SCHEY in het bijzonder. .. .281-287.
De vloot loopt uit en vereenigt zieh
met de Britsche ...........287-288.
Gewigtige omstandigheden,
waarin Nederland en Groot
Brittanje thans verkeerden;
INHOUD VAN HET DEKDE DEED.
XI
Bladz.
bedenkelijke toestand van het
laatstgenoemd rijk...........288-289 .
Ontwerp van Koning lodewyk,
ora onder geleide van den ver-
dreven Koning Jacob II, eene
landing in Brittanje te doen , en
groote toebereidselen daarvoor. 289-290.
I «Tver hier te lande en in Groot
Brittanje, om devloot uit te rüs-
ten, tot afwering van dat onheil.290-291.
Het uitloopen der Fransche vloot
wordt vertraagd, waarmede het
gevaar zeer verminderd wordt,
vooral omdat de vereenigde vloot
veel sterker was dan die des
vijands........................291-292.
Sterkte van de vloot der Bondge-
nooten en van die der Franschen292-293 .
Koning lodewyk geeft aan toue-
ville het stellige bevel, de
Bondgenooten aan te tasten;
beweegredenen tot dat bevel . . . 293-294.
Gewigtige gebeurienissen by de
vloot der Bondgenooten, welke
grooten invloed hadden op het-
geen daarna voorviel............294-296 .
Wijze raad van den Luitenant-Ad-
miraal almonde , om onmiddel-
lijk naar de Fransche kust over
te steken...................... 296 .
De Fransche vloot, onder tour-
ville, zeilt het Kauaal op ter
hoogte van kaap La Hogue en
Barfleur, en die Admiraal be-
sluit, naar den hem gegeven
last, de Bondgenooten , hoezeer
veel sterker dan hij , aan te tasten 297 .
Zijne beweegredenen tot die onbe-
radene handelwijs, en opmerke-
lijke omstandigheden, welke
daarmede gepaard gingen. .. . .297-300.
Luisterrijke over winning van La
Hogue en Barfleur.............301-321.
Beweging der vereenigde vloot,
hare verdeeling in het algemeen,
en van de Nederlandsche
scbeepsmagt in het bijzonder. . . 301-302.
Verdeeling der Fransche vloot. . . 302.
Begin , voortgang en uiteinde van
het gevecht op den eersten dag ;
de Franschen strijden dapper,
doch worden op de vlugt gedre-
ven en vervolgd.......... .....302-309 .
De Nederlanders kwijten zieh dap-
per van hunnen pligt, doch
hebben niet zoo veel aandeel aan
den strijd , als zij hadden ge-
wenscht. .......................304-306.
Onderzoek naar de oorzaken daar-
van..........................306-300.
De vijand wordt op den tweeden dag
nagejaagd en zoekt gedeeltelijk
het gevaar door eene zeeengte te
ontzeilen, hetgeen niet gelukt. 310-311.
Bladz.
Deze schepen worden door de Brit-
ten ver brand.................... 311.
De Nederlanders en eenige Britten
vervolgen de overige Fransche
schepen , die door een zeer ge~
vaarlijk vaarwater ontkornen,
waarop almonde naar de hoofd-
vlag terugkeert............... .311-312.
De in de baai van La Hogue ge-
vlugte Fransche schepen worden
door de Nederlanders en Britten
met de meeste onversaagdheid ,
onder het oog van Koning jacob,
vernield.....................312-315.
Frankrÿk verliest bij deze ramp de
bloem van zijn zeemagt.......315-316.
Noodlottige gevolgen dezer neder-
laag voor dat rijk, en heilrijke
gevolgen dier overwinuing voor
Nederland en Groot Brittanje . .316-3 17.
Uitwerking van deze ramp op
Koning jacob en lodewyk
XIV; deze verheft tourville
tot Maarschalk..................317-318.
Vreugde over de overwinning in
Engeland en deze gewesten, en
weldadige gevolgen van dezeive.318-319.
Die weldadige gevolgen was Neder-
land, althans gedeeltelijk , ver-
schuldigd aan deszelfs zeemagt,
alhoewel zij niet al dat aandeel
aan het gevecht had , hetwelk zij
gewenscht had.................319-320.
Besluit van H. H. M. , even ver-
eerend voor den Luitenant-Adm.
almonde als voor de verdere
zeelieden van den Staat........320-321 .
De vereenigde vloot keert naar St.
Helena’s baai terug. . ...... 321.
Raadplegingen aldaar; de vloot
loopt op nieuw uit.............. 322.
Ontwerp eener landing te St. Malo ,
hetwelk echter niet ten uitvoer
wordt gebragt, hetzij door de
laauwheid, hetzij door detrouwe-
loosheid van den Britschen Op-
perbevelhebber russell.........323-325.
Verontwaardiging hier over in En-
geland; aan russell wordt door
Koning WILLEM het gebied ont-
noraen................................ 325,
De vloot scheidt.................... 326.
Krijgsverrigtingen in de Noord-
zee, en voorgenomen aan slag
tegen Duinkerken, waaraan
echter geen gevolg wordt ge-
geven..............................326-327.
Behalve den zeeslag van La Hogue,
hadden er in 1692 drie gedenk-
waardige gevechten tusschen
afzonderlijke schepen plaats ... 327-328.
Eerste gevecht tusschen de Kapi-
teinen a. taelman en w. van
der zaen en drie Fransche
XII
INHOUD VAN HET DERDE DEEL.
Bladz.
schepen onder den Ridder de
roKBiN.......................328-532.
Tweede gevecht tusschen de Kapi-
teiüen j. w. brokder en f.
bontemantel en vijf Eransche
oorlogsschepen..................333-336.
Der de gevecht tusschen den ge-
noemden Kapitein J. w. broe-
der met twee andere Nederl.
bevelhebbers , en vier Eransche
schepen onder jean bart ..... 337-340 .
Maatregelen ter betere beveiliging
van den handel en de zeevaart. . 340.
Krijgsverrigtingen buiten Europa.341-342.
RAMP AAN EEN VEREENIGD ESKADER EN
EBNE RI JKE KOOPVA ARDIJ VLOOT , ONDER
DEN VICE-ADMIRAAL ROOKE EN DEN
SCHOUT-BIJ-NACHT VAN DER GOES , BIJ
LAGOS OVERKOMEN , EN ANDERE GE-
BEURTENISSEN IN HET JAAR 1693.
Bladz.
Verbond tusschen Spanje, Ne-
derland en Groot Brittauje tot
onderlingen bijstand en ter rege-
ling van den dienst in de Middel-
landsche zee, hetwelk de voor-
name grondslag blijft der verdere
krijgsverrigtingen ter zee gedu-
rende dezen oorlog...........342-344.
Uitrustingen in Spanje......... 344.
Uitrustingen hier te lande; in
Engeland gaan dezelve zoo traag
voort, dat het vertrek van het
vereenigde eskader uitgeateld
wordt tot dat de groote vloot in
gereedheid zal zijn..............345-346.
Toebereidselen in deze gewesten
tot het spoedig in zee zenden der
vloot; sterkte derzelve; zij loopt
uit..............................346-348.
Sterkte der gemeenschappelijke
vloot, waarvan het gebied aan
drie Britsche Commissarissen
opgedragen wordt................ 348.
De vloot geleidt het eskader en
ruim 400 koopvaarders tot op
zekere hoogte................. .349-350.
Het eskader en een gedeelte der
koopvaarders zet den togt naar
Cadix voort, doch ontmoet zeer
onverwacht, ter hoogte van
Lagos, ’s vijands Hoot onder
TOURVILLE....................... 350-353.
Aan welke redeneu het is toe te
schrijven , dat het uitloopen van
’s vijands vloot aan de bevelheb-
bers der vereenigde zeemagt
onbekend was gebleven............353-354.
De Opperhoofden van het eskader
zijn eerst voornemens zieh tot
het uiterste te verdedigen , doch
besluiten, eindelijk, wegens de
Bladz.
groote overmagt des vijands, in
allerijl terug te trekken....354-356 .
De Nederlandsche Kapiteinen p.
SCHRYVER en J. VAN DER POEL
worden door de Franschen ach-
terhaald, bieden den hardnek-
kigsten tegenstand en redden
door hunne heldhaftigheid en
zelfopoffering het eskader en het
meerendeel der koopvaarders. . 356-358.
Verdere lotgevallen van het eskader
en der koopvaarders , van welke
sommige zieh mannelijk verde-
digen ...........................358-360.
Andere omstandigheden , welke tot
het behoud van het eskader en
van het meerendeel der koop-
vaarders raedewerkten...........360-362.
Tourville bedreigt Cadix , ver-
nielt eenige Nederlandsche en
Britsche koop- en commissie-
vaarders te Gibraltar en Mal-
laga, loopt längs de Spaansche
kusten, begeeft zieh naar Tou-
lon en keert in het najaar naar
Brest weder.....................362-365 .
Verrigtingen van de groote vloot
der Bondgenooten, terwijl de
ramp van Lagos voorviel en
daarna, tot dat zij uiteen ging. .365-370 .
Geheurtenissen in de Noordzee ge-
durende het jaar 1693........370-371.
Een eskader wordt uitgerust, om in
vereeniging met de Britten de in
het Noorden ontstane geschillen
te dempen , doch door de bijleg-
ging der twisten heeft zulks geen
voortgang.......................371-372 .
Van dit eskader wordt gebruik ge-
maakt tot meerdere beveiliging
des handeis.. ..................372-373.
De ongunstige uitslag der krijgsver-
rigtingen gedurende dit jaar,
vooral de ramp te Lagos, ver-
wekken hevig misnoegen, zoo
in Engeland als hier.........373-374.
De drie Britsche Commissarissen
en de Vice-Admiraal rooke
worden bij het Britsche Parle-
ment aangeklaagd, doch met
eene kleine meerderheid vrijge-
sproken.........................374-376.
Klagten van twee Amsterdamsche
afgevaardigden aan den Raad-
pensionaris heinsius over den
staat der zeezaken, en antwoord
van dien Staatsman daarop. . . .377-379.
Heilzame gevolgen dier klagten ;
aanmaning van Koning willem
tot vergrooting der zeemagt in
het volgende jaar, en besluit
van H. H. M. daarop.............379-380.
Bedoelingen met deze grootere ont -
wikkeling van magt ter zee... . 380-381.
INHOUD VAN HET DEBDE DEED.
XIII
MISLUKTE AANVAL OP BREST ; BOMBARDE-
MENT VAN DIEPPE EN HAVRE DE GRACE ;
GEVECHT TUSSCHEN DEN SCHOUT-BIJ-
NACHT HIDDE DE VRIES EN JEAN BART;
AANSLAG OP DUINKERKEN EN CALAIS ;
KRIJGSVERRIGTINGEN DER GEMEEN-
SCHAPPELÎJKE VLOOT IN DE MIDDEL-
LANDSCHE ZEE , EN WELDADIGE GEVOL*
GEN DAARVAN, GEDURENDE HET JAAR
1694.
De uitrastingen voor het jaar 1694 Bladz.
worden met verdnbbelden ijver
gedaari, waardoor de vloot vroeg
zee kan kiezen................... 381-382.
Zij vereenigt zieh met de Britsche,
over welke wederom Lord Rus-
sell het gebied voert.............382-383.
Het begin derkrijgsverrigtingen is
niet ongelukkig.............. . 383.
Ontwerp, om Fransche zeeha-
vens, en allereerst Brest, te
veroveren of te vernielen, en
toebereidselen d aarvoor............. 384.
De vloot loopt het Kanaal uit,
waarvanomtrent de helft, onder
Lord Russell en denS.-b -N.
G. evertsen, zieh naar de
Middellandsche zee, en de an-
dere, met de noodige landings-
troepen, onder Lord Berkley
en den Luitenant-Admiraal
ALMONDE , naar Brest begeeft. . 385-386.
Brest wordt door de zeemagt aan-
getast, en het krijgsvolle onder -
neemt eene landing, welke
echter ganschelijk mislukt, met
verlies van een Nederiandsch
fregat.........................386-388.
De vloot verlaat Brest en keertnaar
St. Helena s baai terug..... 389 .
Oorzaken van het mislukken des
aanslags tegen Brest, voorna-
melijk gelegen in de tronweloos-
heid van eenige Britsche
Grooten, waaronder Lord
MARLBOROUGH....................389-390.
Dieppe wordt door de vereenigde
vloot gehombardeerd en in puin-
hoopen verkeerd................391-393 .
Gebruik van Machineschepen,
Heische machines of Springers
bij deze gelegenheid, en nit-
vinder van deze.............391 - 392.
Bombardement van Havre de
Grace . ....................393-394.
Beraadslagingen over hetgeen ver-
der door de vlobt zal verrigt
worden ; bevel van de Koningin,
om Duinkerken aan te tasten ,
niettegenstaande bet jaargetijde
reeds verre gevorderd was. . . . ,394-396.
Om de aanleiding tot dit onver-
waebt bevel regt te kennen,
Bladz.
behoort eerst vermeld te worden
wat gedurende dit jaar in de
Noordzee met de Dninkerkers
voorgevallen was................... 396,
Beschrijving van den treurigen
toestand , waarin Frankrijk ver- }
keerde, en bevel aan jean bart
om de verwachte korenvloot nit
Noorwegen te halen...............397-398.
Hij volbrengt dit bevel gedeeltelijk
met goed gevolg, doordenala-
tigheid van eenen Britschen
Kapitein............................ 398.
Andermaal ontvangt jean bart
den last, om de achtergebleven
120 of 130 sebepen nit Noorwe-
gen te halen, tot welk einde hij
zieh in zee begeeft.......... 399.
Hij ontdekt de verwachte koren-
vloot , maar van alle kanten om-
singeld door een Nederiandsch
eskader ...................... 399.
Een sterk eskader was hier te lande
uitgerust, om in de Noordzee
te krnisen en Duinkerken te
bezetten, over hetwelk het ge-
bied aan den S.-b.-N. hidde
de VRrES opgedragen werd.... 400.
Bijzonderheden omtrent het ge-
slacht der hiddes in bet alge-
meen, en bepaaldelyk omtrent
den S.-b.-N. hidde de vries . .400-403 .
Bijzonderheden nopens eenen ande-
ren V rieschen Zeeman, den
S.-b.-N. CHRI STOPPEL MTD-
dagten.........................403-404.
Het eskader loopt in zee, waaraan
echter 6 zware schepen ontbre-
ken ..............................404-405.
Het ontmoet de naar Frankrijk
bestemde korenvloot; de vries
vangt het onderzoek der koop-
vaarders aan en is daarmede
bezig, toen jean bart komfe
opdagen...........................405-407.
Toebereidselen tot bet gevecht;
hevige aanval van j. bart ; het
schip van de vries wordt ver-
overd; hij zelf sneuvelt; twee
andere schepen vallen mede in
’s vijands banden ; de overige
nemen schandelijk de vlugt. . . .407-410.
J. bart wordt doorzijnen Koning
beloond ; de Nederlandsche Ka-
piteinen ontvangen de verdiende
straf--------- . ...............410-412.
V erontsckuldiging van hnn gedrag,
gedeeltelijk te vinden in het weg
blijven van de 6 Nederlandsche
schepen, en bet ontijdig weg-
zeilen van een Britsch eskader. .412-414.
Andere ramp, waartoe J. bart
aanleiding gaf; het schip van
den dapperen * K.apitein m. la
XIV
INHOÜD VAN HET DERDE DEEL
Bladz.
cave slaat om; een tweede achip
verongelukt.................414-416.
De stoutheid der Duinkerker9 groeit
door dit een en ander zeer aan . . 416 .
Het naar Texel gevlugte eskader
wordt versterbt en kiest op
nieuw zee onder den Kapiteln
w. VAN RECHTEREN, doch daar-
mede valt niets van aanbelang
voor..........................416 417.
Voor deze daden en hnnne verre-
gaande stoutheid wilde het Brit-
sehe Kabinet de Duinkerkers
tüchtigen en Duinkerken ver-
nielen , opdat Koning lodewtk
daardoor belet wierd, verder
koren tebekomen............... 417-
De Viee-Admiraals shovell en
van de putte komen inet hunne
scheepsmagt voor Duinkerken ,
en tasten de voor de haven di er
stad liggende forten aan , hetgeen
echter niet naar weuscb gelukt. 418-419.
Zij verlaten Duinkerken enbegeven
zieh naar Calais, welke stad
gebombardeerd wordt...........419-420.
De stantsgesteldheid van Groot
Brittanje was eene der redenen ,
waarom deze en andere ontwer-
pen niet naar wensch slaagden . .420-421.
De vloot zeilt van voor Calais weg ,
en na dien tijd valt er in 1694
in de Noordzee niets van aan-
belang voor................... 421.
Gebeurtenissen in de Middelland-
sche zee, in bet begin des jaars
1694; het vereenigd eskader
onder de Viee-Adm. wheeler
en c all en burg H wordt door
eenen geweldigen storm beloo-
pen, waardoor drie Engelsche
oorlogsschepen, met hunnen
Admiranl, vergaan.............422-423 .
Callenburgh keert met de over-
geblevene schepen naar Cadix
terug, en vereenigt zieh met de
Britsche en N ederlandsche vloot
onder russell en g. evertsen,
en het Spaansche eskader......423-425.
Sterkte van deze vloot der Bondge-
noten, en van de daarbij zieh
bevindende Nederl. scheepsmagt
in het bijzonder. Het Gemeene-
best behoorde nog onder de
groote Zeemogendheden van
Europa........................425-426.
Barcelona wordt door de vereenigde
vloot ontzet, en vereering daar-
voor van den Spaanschen Koning
aan Lord russell en den Vice-
Admiraal callenburgh..........426-427 .
Verde re verrigtingen der vloot in
de Middellandsche zee, welke
eindelijk zieh, op hoog bevel,
Bladz.
naar Cadix begeeft, om aldaar
te overwinteren..............427-430 .
Oogmerken met die overwintering,
en merkwaardig scbrijven des-
wege van Koning wtllem...........427-429.
Overzigt van de krijgsverrigtingen
ter zee in het jaar 1694 , en oor-
deel van Koning willem dien-
aangaande ......................430-431.
Heilzame gevolgen van het verblijf
der vereenigde vloot in de Mid-
dellandsche zee.............. 431.
De vaart in die zee en op de Levant
wordt hersteld en de Algerynen
beteugeld.......................431-432.
Dapperheid van den Schipper H.
HODORP.......................432-433 .
Mannelijke verdediging en zware
ramp van den schipper christ,
vlies , die ter belooning door de
Amsterdam sehe Admiraliteit tot
Commandeur aangesteld wordt. 433-435.
Zulke aanrandingen Melden met
de versehijning der vereenigde
vloot op, terwijl de Zeeuwsche
commissievaarders aan de Alge-
rynen en Fransehen in de Mid-
dellandsche zee merkelijke af-
afbreuk toebrengen..............435-436.
VOORTZETTING EN SLOT VAN HET
VIERDE TIJDPERK.
KRUGS VERRIGTINGEN DER BONDGENOOTEN
IN DE MIDDELLANDSCHE ZEE GEDURENDE
HET JAAR 1695; BOMBARDEMENT VAN
ST. MALO EN GRANVILLE; TWEEDE AAN-
VAL OP DUINKERKEN EN CALAIS; HER-
NIEUWDE STROOPTOGTEN DER DUTNKER-
KERS IN DE NOORDZEE , OP DE KÜSTEN
EN IN DE ZEEGATEN DEZER GEWESTEN ,
EN MIDDELEN TER HUNNER BETEUGELING
AANGEWEND.
Bladz.
Krijgsverrigtingen in de Middel-
landsche zee A». 1695 ; Palamos
wordt beseboten en verlaten. . .437-442.
Een eskader onder den Kapitein
h. van toll overwintert te
Cadix....................... 442.
Uitrustingen voor het Kan aal en
de Noordzee................ 442.
Voor het eerst worden alhier bom-
bardeerschepen bij de vloot
gevoegd........... . .442 -443 .
Bevelhebbers over de vloot; de
Vice-Admiraal c. van de putte
sterft; zijn lof................. 444.
St. Malo en Granville gebombar-
deerd .......................445-449 .
Duinkerken op nieuw aangetast,
INHOUD VAN HET DERDE DEEE
XV
Bladz.
doch, ge3ijk vroeger, zonder
goed gevolg. ..............449-455 .
Smook- of Rookschepen worden
daarbij gebezigd.....*..... 452 .
Redenen der mislukking van dien
aanslag....................455-456.
Calais andermaal gebombardeerd . 457-459.
De vloot scheidt zieh........ 459.
Krijgsverrigtingen in de Noordzee
1695........................... 459.
Stontheid der Duinkerksche kapers460-461.
Maatregel en daartegen........461-462.
Twee Zeeuwsche Kapiteinen mun-
ten daarin uit, en waarom. . . .462-463.
Ve rnieuwde strooptogten der Duin-
kerkers; andere maatregelen en
streng plakkaat tegen hen.....464-466.
GROOTE UITRUSTINGEN TE DUINKERXEN
TOT HEKSTEl VAN KONING JACOB OP
EEN BRITSCHEN TROON EN KRACHT-
I) ADIGE MAATREGELEN DAARTEGEN,
HIER TE LANDE GEN OME N} VE BIJD ELIN G
VAN HET GEWIGTIGE ON TWERP DES
VIJANDS EN DERDE BOMBARDEMENT
VAN CALAIS. De VEREENIGDE ZEEMAGT
VERLAAT DE MIDDELLANDSCHE ZEE.
ZWARE HI TRUST INGEN IN 1696 HIER
TE LANDE ; BOMBARDEMENT VAN ST.
MARTIN EN OLONNE. OnDERSCHEIDENE
GEVECHTEN TUSSCHEN BIJZONDERE
SCHEREN IN DE NOORDZEE EN ELDERS.
De oostersche vloot door jean
BART AAN GEV ALLEN, DOCH GROOTEN-
DEELS ONTZET. VERDERE VERRIGTIN-
GEN DER GROOTE VLOOT. RaMPSPOE-
DIGE TOGT VAN EEN VEREENIGD ESKA-
DER NAAR WESTINDIEN 1697. HEVIGE
STRIJD TUSSCHEN DEN KAPITELN W.
VAN WASSENAER MET TWEE ANDERE
NEDERLANDERS EN EENIGE ERANSGHE
KAPERS ONDER DUGUAYTROU1N. Ge-
LUKKIG GEVECHT VAN DEN KAPITELN
L. V. LEYDEN VAN LEEUWEN. VeRRIG-
TINGEN DER GEMEENSCHAPPELIJKE
vloot in 1697. Rooverijen der
DU INKERKERS. SlüITING VAN DE
VREDE TE RIJSWIJK.
Bladz.
Groote toebereidselen te Duin-
kerken.....................467-468.
Sehrik daardoor in Zeeland veroor-
zaakt, maar krachtige maatre-
gelen tevens daartegen.........468-469.
Ook in Holland zit men niet stil. .469-471.
Aan den Vice-Admiraal callen-
burgh wordt het gebied over de
verzamelde sebeepsmagt opge-
dragen ..................... 471.
Het Zeewezen was thans nog geens-
zinsin verval.................471-472.
Ontdekking van het doel der vijan-
deltjke uitrustingen , welke tegen
Engeland gerigt zijn............472-474.
Bladz.
Er wordt besloten, hulpbenden
naar Engeland te zenden ...... 474 .
Deze worden door een eskader onder
den S.- b.- N. den bokr naar
Engeland overgebragt............... 475 .
Koning Willem verzamelt mede
eene scheepsmagt................. 475 .
Calais ten der den male gebombar-
deerd.......................... 476.
Verijdeling van het groote ontwerp
van Lodewyk XIV..............476 -477 .
De uitrustingen hier te lande voor
de Middellandsche zee worden
traag voortgezet................477-480.
Van toll met zijn eskader uit
Spanje teruggeroepen ........ 480.
LeedwezPn van Koning willem
hierover.. . .................. 480.
Terugtogt van van toll............. 481 .
Zware uitrustingen hier te lande
in 1696.......................482-483.
Verrigtingen der vereenigde vloot484 486.
Eenige Fransche eilenden worden
verwoest.................... 486.
St. Martin en Olonne gebombar-
deerd ........................ 487-488.
Onveiligheid der Noordzee en ge-
vechten aldaar...............489-491.
Bedrijven der Commissievaarders;
heldhaftige daad van pr. wilt-
schut...........................491-493.
Jean bart bedreigt de Oosterscbe
vloot, en middelen ter voorko-
ming daarvan, aangewend. .. . 493-500.
Hij tast die vloot aan, en vermees-
tert, na eene dappere verdedi-
ging , de vijf Konvooijers.....500-503 .
De Oostersche vloot wordt groo-
tendeels door den Kapitein ma-
nart ontzet.. ..................503-505.
Oorzaak dier ramp, en oordeelvan
Koning willem deswege ..... 505-509 .
Maatregelen ter voorkoming van
dergelijke rampen.............509-510.
Verdere krijgsverrigtingen der
vloot in 1696.................510-511.
Een eskader onder den Vice-Adm.
G. EVERTSEN begeeft zieh naar
^Cadix. ................... 512 .
Een smaldeel onder den Kapitein
VAN ZYLL vertrekt A°. 1697
naar Westindien.................... 513.
Rampspoeden, hij dezen togt on -
dervonden.....................513-515.
Dood van en lofspraak op den
Kapitein van zyll en Graaf
VAN BENTHEIM...................515-517 .
Twee schepen onder de Kapiteins
SWAAN en Erasmus vergaan. . .517-518.
Lof van den Kapitein swaan ... 518.
Bijzonderheden nopens het leven
en bedrijf van j. erasmus. , . .518-520.
Hevige strijd tusschen drie Ncder-
landsche schepen onder den
XYI
INHOUD VAN HET DERDE DEED.
Bladz.
Kapiteln v. van wassenaer,
en vijf vijandelijke kapers onder
DU0UAYTROU1N.................520-525.
Van wassenaer verwerft zieh,
door zijnen heldenmoed de ach-
ting van vriend en vijand.......525-526.
De Kapitein l. van leyden van
leeuwen verovevt een Eransch
koninklijk fregat...............526-527 .
Deze kloeke kapitein, gelijk ook de
kapitein a. manart, vergaan
met hunne schepen................... 528.
De vloot wordt uitgerust en loopt
in zee A°. 1697................... 529.
Er valt echter niets van aanbelang,
ook niet in de Noordzee, voor. , 529-530.
De Duinkerksche kapers veront-
rüsten op nieuw deze landen.. . 530.
Zij worden echter beteugeld, voorat
door het uitloven van premien.. 530-532.
De oorlog verflaauwt; de vrede
wordt te Rijswijk gesloten... 532-533.
Beknopte herinner, aan hetgebeur-
degednrende den jongsten oorlog533-534.
VAN DEN VREDE VAN RIJS WIJK TOT AAN
DEN DOOD VAN KONING WILDEM,
1697—1702.
Bladz.
Czaar peter van Rusland komt
hier te lande................... 535.
Zijne verrigtingen betrekkelijk het
Nederlandsche Zeewezen........536-537.
C. CRUYS gaat tot zijnen dienst
over......................... 537-538.
Ook andere zeeofticieren....... 538.
Hi) doet Russen zieh in den zee-
dienst oefenen , schepen bouwen
enz............................ 539.
Invloed van het Nederlandsche
Zeewezen op het Russische, en
gevolgen der körnst van peter
op het vaderland...............539-54-2.
Maatregelen , na het slniten van
den vrede, door Koning wildem
totbehoud van het Zeewezen. . . 542.
Hij bevordert de herstelling der
nitgeputte geldmiddelen van de
Admiraliteiten.................543-5^4.
Hij doet den aanbouw van schepen
voortzetten................. 545.
Hij weet het oprigten van drie re-
gementen Mariniers te bewerken545-547.
Geschillen in het Noorden ; een
eskader onder den Luitenant-
Admiraal van almonde wordt
derwflarts gezonden.......... .547-549.
Verrigtingen van dat eskader. .. .548-553.
Koppenhagen door de Nederland-
sche, Engelsche en Zweedsche
vloot gebombardeerd..............553-556.
Een Zweedsch leger naar Seelant
overgebragt...................556-557.
Oordeel van Koning wildem over
Bladz.
de krijgs verrigtingen in het
Noorden......................557-55S.
De vijandelijkheden aldaar gestaakt
en de vrede geteekend........ 558.
Verdere verrigtingen van het
Nederlandsche eskader eu des-
zelfs terugkomst................558-560.
Vrees voor de hernieuwing des
oorlogs met Erankrijk, en aan-
vankelijke wspening.. ..........560-564 .
Eene vloot loopt Ao.1701, onder
den Luitenant-Admiraal van
almonde uit ; hare verrigtingen564-565 .
Een eskader onder den S.-b.-N.
J. G. VAN WASSENAER tracht te
vergeefs , met de Britten , de
Spaansche galjoenen te onder-
scheppen.......................566-567.
Eene aanzienlijke vloot A° 1702 op
nieuw uitgerust............... 567-569.
Deze is op het punt zee te kiezen ,
toen de tijding des doods van
Koning willem ontvangen
wordt................................ 569.
Nadeelige gevolgen van den dood
des Konings voor het Neder-
landsche Zeewezen. .............569-573.
SUCCESSlEOORLOGr.
1702—1713.
KRIJGSBEDRIJVEN IN 1702 EN 1703; AAN-
SLAG OP CADIX; LITIS TERRI JKE OVER-
WINNING TE VIGOS. VeROVERING VAN
EEN NEDERLANDSCH OORLOGSSCHIP
DOOR ZES GADELTEN OP DE VLAAMSCHE
KUST. ESKADER, BESTEMD VOOR EEN
TOGT NAAR DE WEST-INDIEN. TOGT
VAN DEN LUITENANT-ADMIRAAL VAN
ALMONDE NAAR DE MIDDELLANDSCHE
zee. Twee haringvloten worden
DOOR DEN VIJAND VERNIELD EN VER-
STRooiD. Merkwaardig GEVECHT
TUSSCHEN VIJE NEDERLANDSCHE XON-
VOOIJERS ONDER DEN KAPITEIN ROE-
MER VLACQ, EN EEN ERANSCH ESKADER
ONDER DEN MARKTES DE COETLOGON.
Bladz.
Gedrag en besluiten van s Lands
Overheden na den dood van
Koning willem , ten opzigte van
het Zeewezen en de vloot...... 574-5 78 .
De vloot zal naar hetgeen de Koning
vastgesteld had , onder den Lui-
tenant-Admiraat van almonde
zee kiezen.................... 578.
Hare sterkte en zamenstelling .... 578-579.
Zij loopt uit, vereenigt zich met de
Britsche en zeilt naar Cadix . . . 579-580.
Aanvaî op Cadix..................581-584.
INHOUJD VAN HET DERDE DEED.
XVI1
Bladz.
Deze aanval mislukt, en redeuen
waarom........................585-586 -
De vloot vertrekt van Cadix, met
voornemen om huiswaarts te
keeren. ............1.........
Men ontvangt de tijding, dat de
Spaansche galjoenen en een
Eransch eskader in Vigos zijn
binnen geloopeu...............
Men besluit, vooral op aandrang
van almonde, heu aldaar te
gaan aantasten...............»587-588.
De vloot loopt de baai van Vigos
binnen; gesteldheid des vijands. 588-590.
De Eransche schepen en Spaansche
galjoenen worden vermeesterd of
vernield; heldhaftigheid der N e-
derlanders bij die gelegenheid.. . 591-594.
Groot verlies, den vijand toege-
bragt, en luisterrijke overwin-
ning der Bondgenooten........594-595 .
De vloot verlaat de baai van Vigos
en keert huiswaarts.......... 596.
Groote blijdschap hierte lande over
de behaalde overwinning......596-597 -
Eskader in de Noordzee, onder den
Vice-Admiraal g. evertsen. . . 598.
Jean bakt sterft, en het bevel
over de vijandelijke ui trusting te
Dainkerken aan den Baron de
pointis opgedragen...............598-601.
Zes vijandelijke galeijen overvallen
het schip van Co mm. nieuw-
stadt, en vermeesterenhet. . . .601-602.
Oordeel over deze daad.......... 602-603 .
Een eskader wordt uitgerust, ora
de Britten in West-Indien te
gaan versterken................. 603.
De Schout-bij-Nacht paul. v. d.
dussen loopt met hetzelve uit,
doch de togt heeft geen voort-
gang.............................603-604.
Verder bedrijf van het eskader on-
der dien Schout-bij-Nacht. .... 604-606 .
Een eskader, voor de Middelland-
sche zee bestemd, wordt uitge-
rust, en kiest Ao. 1703 onder
den Lt.-Adm. v. almonde, zee.606-607.
De verrigtingen van het eskader, in
vereeniging met de Britten , zijn
van weinig aanbeiang; waarom. 607-611.
Ook in de Noordzee valt weinig
voor.................... 611.
Verschil tusschen 5s lands overhe-
den over het voeren van het ge-
bied in de Noordzee......... .611-612.
De Bidder st. pol vernielt de
Noord-Hollandsche haringvloot
en de daarbij behoorende kon-
vooijers........................612-613.
Dezelfde Ridder overvalt de haring-
vloot van de Maas, welke ver-
strooid, doch grootendeels be-
houden wordt................. . 614.
Bladz.
Oorzaken dier rampen........... 615.
Merkwaardig gevecht tusschen vijf
Nederlandsche konvooijers on-
der den Kapt. roemek vlacq ,
en een Eransch eskader onder
den Markies de coetlogon op
de kusten van Portugal.....615-623.
Roemer vlacq sterft aan zijne
wonden; zijn lof.......... 624.
til THUS ting- en vertrek van een eska-
der ONDER DEN LUITENANT-ADMIRAAL
CALLENBURGH en eener leg-eemagt
NAAR PORTUGAL; INNEMING VAN GI-
BRALTAR; ZEESLAG VAN MALAGA; HET
ESKADER VAN DEN SCHOUT-BIJ-NACHT
PAULUS V. D. DUSSEN HELPT GIBRAL-
TAR TWEE MAAL ONTZETTEN, TWEE
ERANSCHE LINIESCHBPEN WORDEN VER-
MEESTERD. KRIJGS VERRIGTINGEN IN
DE NOORDZEE IN DEN JARE 1704.
Bladz.
Portugal treedt toe tot het Groote
Verbond......................... 625.
Er wordt besloten een eskader
onder den Euitenant-Admiraal
callenburgh en een leger onder
den Luitenant-Geueraal pagel
naar Portugal op te zenden. . . . 626.
Sterkte van dat eskader en dier
legermagt....................... 626.
De Luitenant-Admiraal c allen -
burgh loopt met de Amster-
damsche en Noord-Hollandsche
schepen uit, en wordt door he-
vige en aanhoudende stormen
geteisterd................. 626-627 .
Vreesselijkheid dier stormen, ook
in de Maas...................627-628.
De schepen uit de Maas loopen
mede uit, en vereenigen zich met
CALLENBURGH.................... 629.
Nieuwe tegenspoeden.............630-631.
Eindelijk heeft de reis voortgang, en
Koning karel III van Spanje
stapt te liissabon aan wal.......... 631.
De Kaptein w. van wassenaer
jaagt een Spaansch oorlogschip
op strand........................631-632.
Verrigtingen der vereenigde vloot
op de Portugesche en Spaansche
kusten ......................... 632-633 .
De vloot zeilt de Middellandsche
zee in........................633-634.
Mislukte aanval op Barcelona. . .. 634.
Men ontvangt berigt van de Frau-
sche vloot, en keert naar de
straat van Gibraltar terug.......634-638.
Men besluit de vesting Gibraltar
aan te tasten.................. 638.
Deze stoute onderneming slaagt
naar wensch, waarbij ook de
586.
587.
XVIII
INHOUD VAN HET DERDE DEED
Bladz.
Nederl. zeelieden uitmunten.... 639-641.
De stad wordt in naam van Koning
Karel in bezit genomen, on-
regtvaardige handelwijs der
Britten te dien opzigte..........641-642.
De Nederl. vlootvoogd wordt in
naam van Koning karel be-
dankt voor zijne diensten....... 643.
Verdere ontwerpen der vloot......644-644.
Men krijgt tijding van de nadering
der vij an delijke vloot; besluit om
dezelve slag te leveren..........644-645.
Sterkte, zamenstelling en bevel-
hebbers der vijandelijke vloot.. . 645-647.
Sterkte en zamenstelling van de
vloot der Bondgenooten......... 647-648 .
Een smaldeel onder den Schout-
bij-Nacht van der dussen is
naar elders gezonden................ 648.
Verdeeling van de vloot der Bond-
geuooten , en gesteldheid van het
Nederlandsch eskader............648-649 .
Zeeslag van Malaga. .......... .649-651.
Heldhaftig gedrag der Nederlan-
ders in dezen zeeslag.........651-653.
De nacht scheidt het gevecht, en
de Franschen weigeren den strijd
te hernieuwen...................653-654.
De vloot keert naar Gibraltar weder 654 .
Het Nederl. Admiraalschip viiegt
door eigen kruid in de lucht— . 655 .
Koning LODEWUK. schrijft de over-
winning aan zijne vloot toe .... 655 .
Wederlegging van die bewering,
ook bepaaldelijk omtrent het ge-
hr uik van bombardeergaljoten
bij den slag....................656-657 .
Aan de Bondgenooten kan evenmin
de zege toegekend worden..... 657 .
Zij verwierven zieh echter aldaar
eenen i*egtmatigen roem....... .657-658.
Verlies van beide kauten........ 658 .
Onedelmoedigheid der Britten.. . . 659,
Weldadige gevolgen van dezen zee-
slag ............................659-660.
De tijding daarv^n verwekt groote
blijdschap hier te lande......660-661.
De Luitenant-Admiraal callen-
burg keert met het meerendeel
zijner schepen terug........ 662.
Het eskader van den Schout-bij-
Nacht PAUL VAN DER DUSSEN
helpt eenige Fransehe schepen
in de baai van Gibraltar verban-
den en die stad ontzetten.......662-665 .
Het keert naar Cadix terug, doch
loopt weder uit, om de Fransehe
schepen onder pointis van Gi-
braltar te verdrijven en die ves-
ting andermaal te ontzetten. .. .665-668.
De schepen van pointis worden
door de vereenigde Nederlan-
ders , Britten en Portugezen na-
gejaagd; Kaptein bodaan en
Bladz.
ockerse veroveren kloekmoedig
twee Fransehe linieschepen. . . . 668-669.
De twee andere schepen van poin-
tis worden vernield en Gibraltar
ontzet.......................670-671.
Lofspraak op de Nederlandsche
zeelieden bij dezeondernemingen 671.
Nadere beoordeeling der handelwijs
van de Britsche regering om-
trent Gibraltar..............672-673.
Drie eskaders in 1704 werkzaam
in de Noordzee.............673-675.
Een aanval van vijf galeijen nit
Oostende afgeslagen........ 675.
De Secretaris hlob de wildt
sterft; zijn lof........... 676.
NIEUWE UITRUSTING EN VERTREK VAN
EEN ESKADER ONDER DEN LUITENANT-
ADMIRAAL VAN ALMOND E NAAR DE
MIDDEELANDSCHE ZEE ; BARCELONA
WORDT ING-ENOMEN; ALMONDE KEERT
TERUG; DE VICE-ADMIRAAL VAN WAS-
SENAER BLIJET MET EEN GEDEELTE
VAN HET ESKADER TE LISSABON A.O
17Ö5 -- MISLUKTE AANSLAG OP DE
SPAANSCHE GALJOENEN TE CADIX;
BARCELONA WORDT ONTZET ; CARTHA-
GENA GENOMEN; ALICANTE STORMEN-
DERHAND VEROVERD; DE EILANDEN
YVICA EN MAJORCA AAN HET GEZAG
VAN KAREL III ONDERWORPEN A .
1706. KRUGSVERRIGTINGEN IN DE
NOORDZEE GEDURENDE DE TWEE GE-
NOEMDE JAREN.
Men besluit, het stelsel van Koning Bladz .
WILLEM, om den vijand in de
Middellandsche Zee te houden,
voort te zetten..................677-678 .
Een eskader onder den Luitenant-
Admiraal van almonde entwee
regementen mariniers worden
tot dat einde uitgerust.......... 678 .
Het eskader loopt uit, vereenigt
zieh met de Britten en komt te
Lissabon......................... 679.
De vereenigde vloot loopt de straat
van Gibraltar in; men besluit
eene landing bij Barcelona te
doen.............................680-681.
Zij komt voor Barcelona, welke
stad van de zee- en landzijde be-
legerd en ingenomen wordt. . . .681-684.
Dien ten gevolge onderwerpt zieh
genoegzaam geheel Katalonie
aan karel III.................. 684.
De Schout-bij-Nacht van der
dussen keert met eenige sche-
pen huiswaarts; zijn schip de
Zeven JProvincien wordt ver-
zeih! in den mond van de Maas. 684-685.
De Britten weigeren met de vloot
in Spanje te overwinteren,
INHOUD VAN HET DEBDE DEED.
XIX
Bladz.
waarop almonde met eenige
schepen naar hot Vaderland
wederkeert.. . *............685-686.
De Vice-Admiraal j. g. tan was-
senaer blijft met een eskader
te Lissabon........................ 68G.
Het Nederlandsche en Britsche es-
kader wil uit Lissabon loopen,
om een aanslag op Cadix en de
galjoenen te doen, doch wordt
daarin door de Portugesche bat-
terijen verhinderd. ............687-688.
Door dit oponthoud mislukt de
aanslag en worden alleen twee
vijandelijke schepen genomen. . 689.
Op de tijding, dat Barcelona ter
zee en te land door den vijand
belegerd wordt, besluit men , die
stad te gaan ontzetten.........690-691.
De vereenigde vloot met een Britsch
eskader versterbt, zet op Barce-
lona aan............. ......... 692.
De Vice-Admiraal tan wasse-
naer komt met eenige iNTederl.
schepen het eerst voor de stad,
doch vindt, dat de Fransche
vloot reeds vertrokken is. .... .692-698.
Het beleg wordt door den vijand,
ook van de landzijde, met groote
overhaasting opgebroken...... 693 .
Lof, door Koning karel aan de
Nederlanders toegezwaaid.............. 694.
Gironna door de Nederlanders bezet 694 .
De vloot begeeft zieh naar Car-
thagena , welke stad zieh onder -
werpt.............................. 695.
Zij komt voor Alicante, welke stad
door de Nederlanders en Brit-
ten stormenderkand ingenomen
wordt...........................695-699.
Het Admiraalschip komt bij het
eskader, doch de Luitenant-Ad-
miraal van almonde, die be-
stemd was tot het gebied over de
vloot, had hetzelve bij den Taag
verlaten.................... 699.
Ontvonwing der redenen hiervan.. 699-702.
Deze was de laatste togt van van
ALMopE ; zijne verdere lotge-
vallen , dood en lof...........703-04 .
Bijna gelijktijdig verlaat ook de
Luitenant-Admiraal callen-
burg het oorlogstooneel; bijzon-
derheden omtrent zijn verder
leven , zijn afsterven en lof.704-706 .
Ook de Vice-Admiraal geleyn
evertsen gaat niet meer in
zee; zijne verdere lotgevallen,
dood en lof................... 707.
Met deze drie vermaarde Zeehelden
sterft de school van de ruyter
uit, en hetNederlandsch Zeewe-
zen geraakt in verval.........706-707.
Yvica en Majorca geveu zich, in
Bladz.
naam van Koning karel, aan
de vloot over............ 707-708.
Van WASSENAERkeert met zijn es-
kader naar het Vaderland terug. 708.
Beknopte zamentrekking van het-
geen door de Bondgenooten in
de Middellandsche zee, A°. 1706
verrigt was..................708-709.
In 1705 en 1706 worden door den
Staat wederom eskaders in de
Noordzee gezonden ; doch de
vijand vermijdt met dezelve den
strijd...........................709-710«
In deze jaren hadden er vier afzon-
derlijke gevechten plaats........ 710.
1. Tusschen de Kapteins m. sels
en J. TEENGS , en drie Fransche
koningsschepen................710-712.
2. Tusschen den Zeeuwschen Kapt.
J. de MAUREGNAULT en twee
vijandelijke schepen............. 713.
3. Tusschen drie Amsterd. kon-
vooijers endrie Fransche kapers. 714.
4. Tusschen zes Nederlandsche
konvooijers onder Kapitein a.
braak., en zeven Fransche sche-
pen onder den Graaf de eorbin.714-715 .
Bij dezen laatsten hardnekkigen
strijd, leggen de Nederlandsche
Kapiteinen groote dapperheid
aan den dag waardoor de koop-
vaardijvloot behoaden wordt. . .715-718.
BIJLAGEN.
1. Staat van ’s Lands vloot, Bladz.
waarmede Prins willem III
den togt naar Engeland ge-
daan heeft, in 1688......721 - 722.
2. Generale Ordre eu Iustructie
van den Luitenant-Admiraal
C. eyertsen, en chef com-
manderende de vloot van den
Staat, 26 October 1688---723-725.
3 . Instructie voor den Luitenant-
Admiraal-Generaal Herbert
en de verdere Hoofdoffi eieren
van de vloot.............725-726.
4. Eenige bÿzonderheden nopens
den togt van Prins wil-
lem III naar Engeland, in
denjare 1688..............726-728.
5. Staat der Nederlandsche Zee-
magt,Ao. 1685.............. 728.
9. Commissie van Koning wil-
lem aan den Secretaris der
Admiraliteit van Amsterdam,
Hiob de wiLDT , als ziju Ver-
tegenwoordiger en Zaakgelas-
tigde bij de Admiral iteits-
collegiën................... 729.
7. Lijst der sebepen van oorlog,
XX
INHOUD VAN HET DERDE DEEL.
Bladz.
welke door de Admiraliteiten
uit de Buitengewone midde-
len aangebouwd zijn, van den
jare 1682 — 1700..........730-733.
8 . Lijst der schepen van oorlog,
welke door de Admiraliteiten
uit eigene middelen aange-
bouwd zijn van den jare
1682—1700 ....................733-734.
9. Staat van den buitengewonen
onderstand, toegestaan door
de Provincien, tot aanbouw
en toetakeling van nieuwe
schepen, en tot toerusting der
voor den dienst bestemde bo-
dems en het onderhoud der
man sc happen van ’s Lands
vloot, van 1682—1701............... 735.
10. Staat van wapening der Ne-
derlandsche oorlogsschepen
onder het Stadhoaderschap
van Prins willem III ,
1690—1697..................736-737.
11. Staat der vereenigde Neder-
laudsche en Britsche vloot in
den zeeslag van Bevezier of
Beachy, op 10 Julij 1690. . . 737.
12. Staat der Fransche vloot in
den zeeslag van Bevezier of
Beachy, op 10 Julij 1690.. . 738.
13. Staat der Nederlandsche
scheepsmagt, welke in zee ge-
bragt werd in 1690........ 739.
14. Staat der Nederlandsche Zee-
magt, in werkelijken dienst
Ao. 1691................... 740.
15. Staat der vereenigde Neder-
landsche en Britsche, gelijk
mede der Fransche vloot, in
den zeeslag van La Hogue,
op 29 Mei 1692...............741-742.
Bladz.
16. Staat der Nederlandsche Zee-
magt, in werkelijken dienst
gedurende het jaar 1693.....742-743.
17. Staat der Nederlandsche
scheepsmagt, welke in zee ge-
bragt werd A°. 1694........ 744.
18. Staat der Nederlandsche Zee-
magt, in werkelijken dienst
Ao. 1694....................... 745.
19. Lijst der Nederlandsche oor-
logsschepen, zoo tot bestrij-
ding des vijands, als tot be-
scberming van den handel en
de zeevaart, in werkelijken
dienst, Ao. 1696 .........746-749.
20. Nederlandsch eskader, het-
welk, onder bevel van den
Luitenant-Admiraal ph. van
almonde, den togt naar de
Sont deed en Kopenhagen
hielp bombarderen, Ao. 1700. 750.
21. Staat der Nederlandsehe vloot
onder den Luitenant- Adxniraal
PH. VAN ALMONDE, Ao. 1702. 751 .
22. Staat der Nederlandsche Zee-
magt, in werkelijken dienst
Ao. 1703...................... 752.
23 . Staat der Nederlandsche Zee-
magt, in werkelijken dienst,
Ao. 1704...................... 753.
24. Staat der Nederlandsche Zee-
magt, in werkelijken dienst,
Ao. 1705...................... 754.
25. Staat der Nederlandsche Zee-
magt, in werkelijken dienst,
Ao. 1706...................... 755.
26. Mededeeling omtrent de
scheepsmagt der generale ge-
octroijeerde Oost-Indische
Compagnie..................756-758.
AANWIJZING DER PLATEN EN PORTRETTEN.
Portret van ENGEL DE RUYTER..................... 13.
t* « H- DE WILDT. ... .................. 37.
n ff W. BASTIAENSZE SDHEPKRS.............. . _ B r f t f , . . ft 82.
n ff WITSEN............................... . - - T T - - V 145.
w ff C. EVERTSEN.......................... m T r ff 195.
V ff SCHEY........ .................. ( t t f t f f ff 223.
ff ff C. TROMP........ ................... 244.
ff ff MIDDAGTEN ........................... . ....._ // 403.
ff ff CALLENBURGH ......................... 426.
|
any_adam_object | 1 |
author | Jonge, Johannes Cornelis de 1793-1853 |
author_GND | (DE-588)100364446 |
author_facet | Jonge, Johannes Cornelis de 1793-1853 |
author_role | aut |
author_sort | Jonge, Johannes Cornelis de 1793-1853 |
author_variant | j c d j jcd jcdj |
building | Verbundindex |
bvnumber | BV004931677 |
ctrlnum | (OCoLC)631445779 (DE-599)BVBBV004931677 |
format | Book |
fullrecord | <?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?><collection xmlns="http://www.loc.gov/MARC21/slim"><record><leader>01049nam a2200253 cc4500</leader><controlfield tag="001">BV004931677</controlfield><controlfield tag="003">DE-604</controlfield><controlfield tag="005">00000000000000.0</controlfield><controlfield tag="007">t</controlfield><controlfield tag="008">920526s1869 |||| 00||| dut d</controlfield><datafield tag="035" ind1=" " ind2=" "><subfield code="a">(OCoLC)631445779</subfield></datafield><datafield tag="035" ind1=" " ind2=" "><subfield code="a">(DE-599)BVBBV004931677</subfield></datafield><datafield tag="040" ind1=" " ind2=" "><subfield code="a">DE-604</subfield><subfield code="b">ger</subfield><subfield code="e">rakddb</subfield></datafield><datafield tag="041" ind1="0" ind2=" "><subfield code="a">dut</subfield></datafield><datafield tag="049" ind1=" " ind2=" "><subfield code="a">DE-473</subfield></datafield><datafield tag="100" ind1="1" ind2=" "><subfield code="a">Jonge, Johannes Cornelis de</subfield><subfield code="d">1793-1853</subfield><subfield code="e">Verfasser</subfield><subfield code="0">(DE-588)100364446</subfield><subfield code="4">aut</subfield></datafield><datafield tag="245" ind1="1" ind2="0"><subfield code="a">Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen</subfield><subfield code="n">3. - 3. uitg. - 1869. - XX, 758 S. : Ill.</subfield><subfield code="c">door J. C. de Jonge</subfield></datafield><datafield tag="264" ind1=" " ind2="1"><subfield code="a">Zwolle</subfield><subfield code="b">Van Hoogstraten & Gorter</subfield><subfield code="c">1869</subfield></datafield><datafield tag="336" ind1=" " ind2=" "><subfield code="b">txt</subfield><subfield code="2">rdacontent</subfield></datafield><datafield tag="337" ind1=" " ind2=" "><subfield code="b">n</subfield><subfield code="2">rdamedia</subfield></datafield><datafield tag="338" ind1=" " ind2=" "><subfield code="b">nc</subfield><subfield code="2">rdacarrier</subfield></datafield><datafield tag="773" ind1="0" ind2="8"><subfield code="w">(DE-604)BV004931674</subfield><subfield code="g">3</subfield></datafield><datafield tag="856" ind1="4" ind2="2"><subfield code="m">Digitalisierung UB Bamberg - ADAM Catalogue Enrichment</subfield><subfield code="q">application/pdf</subfield><subfield code="u">http://bvbr.bib-bvb.de:8991/F?func=service&doc_library=BVB01&local_base=BVB01&doc_number=003017430&sequence=000002&line_number=0001&func_code=DB_RECORDS&service_type=MEDIA</subfield><subfield code="3">Inhaltsverzeichnis</subfield></datafield><datafield tag="999" ind1=" " ind2=" "><subfield code="a">oai:aleph.bib-bvb.de:BVB01-003017430</subfield></datafield></record></collection> |
id | DE-604.BV004931677 |
illustrated | Not Illustrated |
indexdate | 2024-07-09T16:19:59Z |
institution | BVB |
language | Dutch |
oai_aleph_id | oai:aleph.bib-bvb.de:BVB01-003017430 |
oclc_num | 631445779 |
open_access_boolean | |
owner | DE-473 DE-BY-UBG |
owner_facet | DE-473 DE-BY-UBG |
publishDate | 1869 |
publishDateSearch | 1869 |
publishDateSort | 1869 |
publisher | Van Hoogstraten & Gorter |
record_format | marc |
spelling | Jonge, Johannes Cornelis de 1793-1853 Verfasser (DE-588)100364446 aut Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen 3. - 3. uitg. - 1869. - XX, 758 S. : Ill. door J. C. de Jonge Zwolle Van Hoogstraten & Gorter 1869 txt rdacontent n rdamedia nc rdacarrier (DE-604)BV004931674 3 Digitalisierung UB Bamberg - ADAM Catalogue Enrichment application/pdf http://bvbr.bib-bvb.de:8991/F?func=service&doc_library=BVB01&local_base=BVB01&doc_number=003017430&sequence=000002&line_number=0001&func_code=DB_RECORDS&service_type=MEDIA Inhaltsverzeichnis |
spellingShingle | Jonge, Johannes Cornelis de 1793-1853 Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |
title | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |
title_auth | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |
title_exact_search | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |
title_full | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen 3. - 3. uitg. - 1869. - XX, 758 S. : Ill. door J. C. de Jonge |
title_fullStr | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen 3. - 3. uitg. - 1869. - XX, 758 S. : Ill. door J. C. de Jonge |
title_full_unstemmed | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen 3. - 3. uitg. - 1869. - XX, 758 S. : Ill. door J. C. de Jonge |
title_short | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |
title_sort | geschiedenis van het nederlandsche zeewezen |
url | http://bvbr.bib-bvb.de:8991/F?func=service&doc_library=BVB01&local_base=BVB01&doc_number=003017430&sequence=000002&line_number=0001&func_code=DB_RECORDS&service_type=MEDIA |
volume_link | (DE-604)BV004931674 |
work_keys_str_mv | AT jongejohannescornelisde geschiedenisvanhetnederlandschezeewezen33uitg1869xx758sill |