Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen: 1. - 3. uitg. - 1869. - VIII, 805 S. : Ill., Kt.
Gespeichert in:
1. Verfasser: | |
---|---|
Format: | Buch |
Sprache: | Dutch |
Veröffentlicht: |
Zwolle
Van Hoogstraten & Gorter
1869
|
Online-Zugang: | Inhaltsverzeichnis |
Internformat
MARC
LEADER | 00000nam a2200000 cc4500 | ||
---|---|---|---|
001 | BV004931675 | ||
003 | DE-604 | ||
005 | 00000000000000.0 | ||
007 | t | ||
008 | 920526s1869 |||| 00||| dut d | ||
035 | |a (OCoLC)631445771 | ||
035 | |a (DE-599)BVBBV004931675 | ||
040 | |a DE-604 |b ger |e rakddb | ||
041 | 0 | |a dut | |
049 | |a DE-473 | ||
100 | 1 | |a Jonge, Johannes Cornelis de |d 1793-1853 |e Verfasser |0 (DE-588)100364446 |4 aut | |
245 | 1 | 0 | |a Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |n 1. - 3. uitg. - 1869. - VIII, 805 S. : Ill., Kt. |c door J. C. de Jonge |
264 | 1 | |a Zwolle |b Van Hoogstraten & Gorter |c 1869 | |
336 | |b txt |2 rdacontent | ||
337 | |b n |2 rdamedia | ||
338 | |b nc |2 rdacarrier | ||
773 | 0 | 8 | |w (DE-604)BV004931674 |g 1 |
856 | 4 | 2 | |m Digitalisierung UB Bamberg - ADAM Catalogue Enrichment |q application/pdf |u http://bvbr.bib-bvb.de:8991/F?func=service&doc_library=BVB01&local_base=BVB01&doc_number=003017428&sequence=000002&line_number=0001&func_code=DB_RECORDS&service_type=MEDIA |3 Inhaltsverzeichnis |
999 | |a oai:aleph.bib-bvb.de:BVB01-003017428 |
Datensatz im Suchindex
_version_ | 1804119047248281600 |
---|---|
adam_text | I3NH0UD VAN HET EERSTE DEEL.
EERSTE TIJDPERK.
VAN DE VROEGSTE TIJDEN TOT A AN DEN
OPSTAND TEGEN SPANJE.
Bladz.
Oorsprong van het Nederlandsche
zeewezen................... . 1-2.
Gesteldheid van hetzelve in de
vroegste tijden............. 2-3 .
Onder de Fränkische Köningen.. 3-§.
Onder de eerste Graven.......... 6 .
Wijze van zamenstelling......... 6-8.
Ontwikkeling van het zeewezen in
de 13e en I4e eeuw, en oor-
zaken daarvan.............. 8-11.
Wijze van wapenen en oorlogen
ter zee in die dagen........... 11-18.
Uitvinding van het buakrnid en
het kompas, en invloed daar-
van op het zeewezen............. 19 27.
Ontwikkeling van het zeewezen in
de 15e eeuw................. 27-29 .
Oudste verordeningen omtrent het
zeewezen ... ................... 29-30.
Bevelschrift van den Roomsch-
Koning MAXiMixiAAN de9 jaars
1487 ............................. 30-32.
Oorsprong van den titel van Ad-
miraal en vroegste Admiralen. 33-38.
Waardigheid en regten van den
Admiraal..................... 38-41.
Instelling der vroegste Admirali-
teit en aard van die instelling. 42-47.
Vroegste Admiralen in Nederiand. 47 .
De Admiralen werden in Holland
niet erkend, en hunne regten
en waardigheid door de Stad-
houders uitgeoefend............... 47-55.
Bevelschrift van Keizer karei, V
des jaars 1540 en van rclips II
in 1563 ......... ,............. 55-56.
Ontwikkeling van het zeewezen
sedert de laatste helft der XVe
eeuw .......................... . 56.
Soorten, grootte en inrigting der
schepen......................... 56-60.
Wapening der schepen, aard en
soorten van geschut........... . 60-72.
Handgeweer........................ 72-73.
Verschillende soorten van vuur-
werk......................... 73-74.
Wijze van bemanning der schepen. 74-77 -
Bladz.
Verdeeling der bemanning in kwar-
tieren............................ 77.
Krijgswetten, ordonnantien ofar-
tikelbrieven... . .............. 77-82.
Voeding.......................... 82-84.
Wijze van zamenstelling der vloten 84.
Bedwingen of pressen der schepen. 85.
Geschillen uit de wijze van za-
menstellen der vloten........... 86-88.
Vaste zeemagt, door Keizer ka-
rel V het eerst iugevoerd, aan-
leiding daartoe en wanneer . . . 88-92.
Vaste zeemagt onder piI/Ips II.. 92-95.
Invloed der oprigting van eene
vaste zeemagt op het zeewezen. 95-96.
Bushuizen, artilleriehuis , arsenaai 96-98.
Orde en bestunr der zeemagt. .. 98.
Oudste gedenkstukken dienaan-
gaande....................... 99.
Verbetering daarvan, voorname-
lijk na de oprigting eener vaste
zeemagt............................. 102.
Zeilorde, seinen . .............. 103-104.
Manoeuvres.......................104-105.
Toestand van het zeewezen in de
overige gewesten b ui ten Hol-
land en Zeeland......... ........106-110.
Overzigt van de vorderingen, welke
het zeewezen in de laatste eeuw
had gemaakt....................... 110.
Daden door hetzelve in dat tijds-
verloop bedreven..............111-115.
Besluit..........................115-116.
TWEEDE TIJDPERK.
VAN DEN OPSTAND TEGEN SPANJE TOT
AAN DEN MUNSTEßSCHEN VREDE.
Inleiding......................117-118.
Dadelijke invloed der beroerten op
het zeewezen................118-119.
Watergeuzen. .............: . . . . 121 .
Inneming van den Briel 1572.. 121.
Dappere daden der Zeenwen in
de eerste jaren van den kamp-
strijd.........................122-123.
Der Noordhollanders............123-124.
Aard en gesteldheid van het zee-
wezen in deze dagen.........124 130.
II
INHOUD
VAN HET BERSTE DEEL.
Bladz.
Dapperheid en wreedheid in den
oorlog te water.............. 130-131.
Mislukte aanslag tot ontzet van
Antwerpen. ................. 131-132.
Branders of springers.......... 133-134.
De Onoverwinuelijke vloot..... 135.
Zwakke gesteldheid der Neder-
landsche zeemagt te dezen tijde
en oorzaken daarvan........... 138-141 .
Gevolgen van de vernieiing der
Onoverwinnelijke vloot voor
het Nederlandsche zeewezen.. 141-142.
Togt naar Cadix en over winning
aldaar............. 142-143.
De Nederlandsche vloot onder
het gebied van den Engelschen
Admiraal.................. 144.
Het voeren van het wapen der
Staten-Generaal in de vlag . . 144-145.
Viag der Generaliteit of van den
Staat .................. 146-150.
Oorsprong der Nederlandsche
of zoogenaarade Hollandsche
vlag; het oudste gehruik van
vlaggen en geschiedkundige
hijzonderheden daaromtrent. . 150-167.
Veranderingen, welke de oude
Nederlandsche vlag onderging;
Prinse- en Statenvlag........ 167-171.
Geschiedkundig betoog omtrent
de veranderingen, welke het
bestuur van het zeewezen se-
dert den Spaansehen opstaud
onderging, tot aan de vestiging
der vijf Adrairaliteiten in het
jaar 1597 ................. 171-192.
Aard van dat bestuur......... 192-194.
Magt van den Admiraal-Generaal
en van den Luitenant-Admiraal 194-197 .
Betrekkingen van de Staten-Ge-
neraal tot de vijf Admiraliteiten 197-199.
Magt der Admiraliteiten zelve. . 199-201 .
Haagsche besognes............... 201-202.
Togt van den Admiraal pieter
VAN DER DOES. .............. 204 205 .
Togten van den Admiraal WIL-
DEM HAUETAIN..................... 205.
Zelfopoffering van reinier
CLAESZEN.................... 205 .
Andere heldendaden........ 206.
Overwinning en dood van den
Admir. heemskerck voor Gi-
braltar en gevolgen daarvan.. . 207-212.
Krijgsbedrijven van de Nederlan-
ders ter zee buiten Europa, en
invloed daarvan op het eigenlijk
gezegde Nederlandsche zeewe-
zen........................... 212-225.
Oorsprong en voortgang van den
oorlog tegen de Duinkerkers tot
aan de sluiting van het twaalf-
jarig bestand.................. 225-230.
Beteugeling der zeerooverijen ge-
durende het bestand......... 231 -233.
Bladz.
Bijstand in oorlogsschepen aan
de Republiek van Venetie . . . 233
Hernieuwing van den bloedigen
krijg met de Duinkerkers , na
het einde van het bestand . . . 233-236.
Groote verliezen en flaauwe te-
genstand dezerzijds en oorzaken
daarvan....................... 236-244.
Middeleb tot herstel.......... 244-247 .
Verhefling van piet heyn tot
Luitenant-Admiraal, en verbe-
teringen door hem ingevoerd. . 249-251.
Zijn dood................ .... 251.
Krijgsbedrijven voor Rochelle. . . 252-254.
Voortzetting van den oorlog te-
gen de Duinkerkers............... 254.
Oprigting der Direetien........ 255-258.
Jonkh. PHILIPS VAN DOEP, Lui-
tenant-Admiraal ................ 258.
Buitengewone magt over het zee-
wezen aan Prins frederik
Hendrik opgedragen ....... 258-260.
Luisterrijke overwinning op de
Spanjaarden bij het Slaak, door
den Zeeuwschen Vice-Admiraal
MARINUS HOLLAKE................ 260-261.
Voortdurende verliezen in den
oorlog tegen de Duinkerkers. . 261-262.
Kruisers of nieuwe Geuzen. . . . 262.
Dapperheid der Zeeuwen......... 263-267.
Marten harpertszoon tromp
tot Luit.-Admiraal verheven , 267.
Overwinning, door dien zeevoogd
bij Duinkerken bevochten... 268-269.
Gesteldheid van het Nederland-
sche zeewezen te dezen tijde. . 270.
Wijze van bouwen en soorten van
schepen . .................. 270-273.
Gedaante en inrigting der oor-
logsschepen.................... 273-275.
Grootte der schepen............ 275-277.
Wapening....................... 277-279.
Soorten en kaliber van het geschut 279-286.
Wapening der scheepslieden . . . 286-287-
Bemanning .................... 287-291.
Verdeeling in kwartieren........... 291.
Prinsen-Graaf maurits en Graaf
ernst-kwartier ; oorsprong
dier benamingen. . ......... 291-294.
Verdeeling in bakken............... 295.
Officieren . *.............. 295-296 .
Comrnandeurs ................. 296-297-
Schouten-hij-nacht ; oorsprong
dier benaming.............. 297-299.
Vice-Admiralen................ 299-300.
Luitenant-Admiraal en aard van
zijne waardigheid........... . 300-304 .
Admiraal-Generaal en aard van
zijne waardigheid.......... 304-305 .
Verdediging van den Stadhouder
frederik hendrik tegen de
beschuldiging van nalatigheid
omtrent, en weinige helang-
stelling in het zeewezen........... 305-309.
INHOUD VAN HET EERSTE DEEL.
Ill
Bladz.
Krijgswetten, o rdon nan tien, ar-
tikelbrieven................... 309-315.
Belooningen, onderscheidingen ,
eerbewijzen.................... 315-319.
Voeding en soldij van het scheeps-
volk........................... 319-322.
Zam en Stelling der vloten...... 322-323.
Werven, dokken , lijnbanen , ma*
gazijnen en arsenalen........ 323-325.
Verzamelplaats der vloten of smal-
deelen ..................... 326.
Verdeeling der vloten of smald. 326.
Sterkte der zeemagt en der vloten 328-331.
Wijze van versterken der vloten
in buitengewone gevallen . . . . 331-334,
Seinbrieven, seinen en verkeu-
ningsteekenen............... . 335-338.
Verordeningen voor den inwendi-
gen dienst................. 339 .
Manreuvres.................... 339 340.
Slotsom der beschouwing van de
gesteldheid van het zeewezen
in dit tijdperk.............. 340-341 .
Bekwaamheid en dapperheid der
Nederlandsche opperhoofden
en zeelieden................... 341-345 .
Eenige oorzaken van die hoeda- .
nigheden................... 345-351 .
Uitrusting eener magtige vloot
in Spanje in 1639 ; sterkte der
vloot ....................... 351-353.
Tromp wacht met zijne weinige
scbepen deze magtige vloot af,
tast haar aan en jaagt haar in
Duins....................... .. 353-356.
Maatregelen hier te lande tot ver-
sterking van tromp ........ 356 360.
Maatregelen van tromp tegen
den vijand ; hij tast dezen aan
en vernielt de Spaansche vloot. 360-365.
Luisterrijke zegepraal en gevol-
gen daarvan................ 365-370.
Voortzetting van den oorlog te-
gen de Duinkerkers............. . 370-373.
Àanmoediging der kaapvaart, Di-
recteurs-compagnie , nieuwe of
huitengewone krnisers......... . 374.
Belegering en inneming van Duin*
kerken, en einde van den vijf-
tigjarigen oorlog met die stad.. 375-377 .
Hulpvloot naar Portugal onder
den Admiraal aertus gysels,
en bedrijven van deze......... 377-381.
Zeeslag op de Portugesche kust. 381-383,
Wederkomst der hulpvloot..... 383 .
Geschillen in het Noorden en
komst eener Nederlandsche
vloot in de Sont, onder den
Vice-Adrairaal witte corne-
LISZOON DE with , tot bijleg-
ging derzelve............... 383-385 .
Ten tweedenmale wordt eene vloot
onder denzelfden Vice-Admi-
raal naar de Sont gezonden.. 385.
Bladz.
Kloek gedrag van dien zeevoogd
en hersteÎHng des vredes in
het Noorden................ 386-387.
Vermaardheid van het Neder-
landsche zeewezen............ 387.
Vloot voor Zweden hier te lande
toegerust , en heldendaden ,
door haar onder den Vice-Ad-
miraal maerten thyssept, een
Nederlander, hedreven............. 388.
Einde van den tachtigjarigen oor-
log met Spanje; vrede van
Munster....................... 388-389.
Diensten, door het zeewezen
in dien oorlog bewezen, en
lofspraak op hetzelve........ 389-390.
HERDE TIJDPERK.
VAN DEN MUNSTERSCHKN VREDE TOT DEN
VREDE VAN NYMEGEN.
Inleidiug tot dit tijdperk.....
Verniindering der schepen en van
het zeevolk na het sluiten van
den vrede...................
Voortduring van den krijg met
Portugal, vooral over Brazilie.
Togt van eene vloot onder den
Vice-Admiraal de with naar
die volkplanting, en gevolgen
daarvan ....................
Twisten tusschen de Staten van
Holland en Prins willem II.
Invloed daarvan op het zeewezen .
Staatkundige oniwenteüng na den
dood van Prins wildem II,
en schadelyke gevolgen daar-
van Voor het zeewezen. .....
Bladz.
391-394.
395.
395-396.
396.
397.
397- 398.
398- 403.
EERSTE ENGELSCHE OORLOG.
1652-1654.
Aanleiding tot dien oorlog..... 403-404.
Aanspraak der Britsche Könin-
gen op de Souvereiniteit der
zeeen rondom dat rijk.. 404.
Geschillen daarover met Nederl. 405-407 .
Versterking der Nederlandsche
zeemagt.......................... 407.
Groote toerustingen hier te Lande 407-408 .
Gebrekkigheid dier toerustingen. 409.
M. H. Tromp gaat met eene vloot
in zee ..................... 413.
Zijn lastbrief................. 413-414
Ontmoeting van tromp en blake
en scherp gevecht, daaruit ont-
staan ......................... 415-419.
Vruchtelooze pogingen dezerzijds
om den oorlog te voorkomen. 419-420.
Bevel aan tromp, om tegen de
Britten vijandelijkheden te ple-
gen............................ 421.
IV
INHOUD VAN HET EERSTE DEEL.
Bladz.
Tromp loopt op nieuw met de
vloot uit........*......... 422.
Zij wordt door eenen hevigen
storm geteisterd........... 423.
Tromp vervalt in ongenade en
blijft aan land............ 423-424.
De Commandeur m. a. de ruy-
ter , met eene vloot in zee
gezonden, slaat ayscuk........ 424-427.
Dapperbeid van douwe aukes . 426.
De Vice-Adrairaal de with, aan
bet hoofd der zeemagt gesteld ,
loopt in zee......... 427 .
Ongelukkige strijd tegen de Brit-
ten......................... 428-431.
Oorzaken der nederlaag.......... 431-432.
Straf der lafbärtigen............... 433.
Dapperheid van eenen konstapel
en van den opperstuurman
w. a. warmont. .............. 434.
M. H. Tromp op nieuw met bet
bevel over ’s Lands vloot be-
kleed......................... . 435.
Zeeslag bij Donver, en overwin-
ning door tromp behaald .. . 437-440-.
Lof van Tromp................... 441-442.
De Britten mimen de zee....... 442.
Scherp gevecht tusschen twee
Nederlandsche en twee Brit-
sche schepen....................... 442.
Dapperbeid der Commissie- of
Kaapvaarders................. 443-444.
Verbittering tusschen de beide
natien..................... 445.
Togt van tromp met de vloot
door bet Kanaal ............ 445-446.
Driedaagsche zeeslag van Port-
landt........................ 446-455.
Uit slag van dezen bloedigen strijd 455 .
Lof van ettelijke Nederlandsche
bevelhebbers , bovenal van den
Luit.-Admiraal tromp en van
bet Zeeuwscbe heldengeslacht
der BANCKERS................. 457-45S.
Staat der zeemagt in de Middel-
landscbe zee.............. 458-462.
Gevecht bij het eiland Elba on-
der den Commandeur jan van
GALEN......................... 462-463-
Zeeslag voor Livorno onder den-
zelfden, en dood van van
GALEN......................... 463-466.
Tromp andermaal met de vloot
in zee...................... 466-467.
Tweedaagsche zeeslag bij Nieuw-
poort....................... 467-470.
Klagten van tromp en der ver-
dere opperhoofden over den
siechten toestand van het zee -
wezen........................ 470-471.
Onderzoek van de gegrondbeid
dier klagten .............. 471.
Geschiedkundig overzigtvan den
voortgang der Britsche zee-
Bladz.
magt in de laatste tijden, en
bescbouwing der tegenwoor-
dige gesteldbeid van het zee-
wezen van dat rijk. 471-481.
Toestand van bet Nederlandsche
zee wezen..................... 481-482.
De schepen der Nederlanders zijn
kleiner, ranker en van minder
geschut voorzien dan de Brit-
sche ........................... 483-488.
Hunne wijs van wapening is zwak-
ker dan die der Britten....... 488-491.
Hunne wijs van bemanning is ge-
brekkig, vooral ten opzigte der
Soldaten........................ 491-494.
Het bestuur van het Nederland-
sche zeewezen is niet zamen-
hangend, traag, omslagtig en
van de noodige geldmiddelen
ontbloot..................... 494-499.
Vergelijking der gesteldheid van
het zeewezen der beide volken,
en toetsing van de juistheid
der klagten van tromp en der
andere opperhoofden............ 500-504.
Maatregelen tot versterking der
vloot........................ 504-506.
Geestdrift der natie .......... 506-508.
Tromp gaat op nieuw met de
vloot in zee........ 508-509.
Zeeslag voor de Hollandsche kus-
ten.......................... 509-510.
Luisterrijke uittogt van den Vice-
Admiraal witte cornelis-
zoon de with uit Texel en
vereeniging met tromp.......... 510 511.
Tweede zeeslag; tromp sneu-
velt......................... 511-516.
Lof van den gesneuvelden Luit.-
Admiraal m. h. tromp........ 517-518.
De vloot kiest weder zee onder
den Vice-Admiraal de with. 519.
Vreesselijke ramp aan ’s Lands
vloot overkomen door eenen
geweldigen storm .............. 520-521.
Verheöing van Jacob van was-
senaer, heer van Obdam, tot
Luitenant-Admiraal in plaats
van M. H. tromp................. 521-526.
Benoeming van een aantal Vice-
Admiralen en Schouten-bij-
nacbt........................... 526-529.
Toeneming van den invloed der
provincie Holland op het zee-
wezen............................ 529-530.
Aanzienlijke versterking van
’s Lands zeemagt............ 530-532.
De vloot loopt niet uit, wegens
het hervatten der onderhan-
delingen, en het sluiten van
den vrede........................ 532-583.
Yernederende voorwaarden aan-
gaande bet strijken der vlag. 533-537.
Besluit......................... 537-538.
INHOUD VAN HET EERSTE DEEL.
V
KRIJGSBEPRIJVEN OP BE KUSTEN VAN
PORTUGAL, IN BE MIDDELLANDSCHE ZEE
EN IN HET NOORDEN.
1654-1664.
Bladz.
Maatregelen na het sluiten van
den vrede met Groot-Brittanje. 538-541.
Togten van den Vice-Admiraal
be rutter xiaar de Middel-
landsche zee, en bedrijven al-
daar....................... 541-544.
Vloot naar de kästen van Por-
tugal , onder het bevel van den
Luitenant-Admiraal van was-
senaer....................... 544-545 .
Be ruyter vertrekt derwaarts. 545-546.
Onlusten in het Noorden....... 546-547.
Eene vloot onder den Luitenant-
Admiraal VAN WASSENAER
wordt nitgerust.............. 548 .
Afschaffing der Directien’ na een
bestaan van 25 jaren........ 548-551.
Van wassenaer begeeft ^ich
naar Bantzig en ontzefc die
stad......................... 551-553.
Hernieuwing der onlusten in het
Noorden ................... 553-555
Be Luitenant-Admiraal van
wassenaer wordt andermaal
met eene vloot naar bet Noor-
den gezonden................. 555-560.
Toestand van het Zweedsche zee-
wezen en tegenwoordige ge-
steldheid der vloot van dat rijk. 560-562.
Be Nederlandsche vloot baant
zieh met geweld eenen door-
togt door de Sont, en over-
winning, door haar behaald. 562-569.
Beoordeeling van het gedrag,
door den Luitenant-Admiraal
van wassenaer bij die gele-
genheid gehouden.............. 570-573.
Voortzetting van den krijg in
het Noorden................. 573-575 .
Bapper bedrijf van den Zeeuw-
schen scheepsbevelh. adriaen
VAN TRAPPEN , gezegd BANC-
kers . .. .................. 576-577.
Be Vice-Admiraal de ruyter
wordt met eene tweede vloot
naar het Noorden gezonden.. 577-579.
Staatkundige moeijelijkheden
daaruit ontstaan.............. 579-583.
Van wassenaer keert weder en
aan de ruyter wordt het be-
vel over de vloot opgedragen. 583.
Luisterrijke overwinning op het
eiland Eunen ? en verovering
der stad Nyborg.................. 584-586.
De vrede hersteld; de vloot keert
weder; lof der zeemagt...... 587-589.
Krijgsbedrijven tegen de Alge-
rijnsche en andere roovers, en
betengeling * der Portugesche,
Spaansche, Zweedsche en an-
dere kapers. ...............
Be Vice-Admiraal de ruyter
wordt wederom met eene vloot
of smaldeel naar de Middel-
landsche zee gezonden, en zijne
verrigtingen aldaar.........
Andere uitrustingen en krijgs-
bedrijven ..................
Be Vice-Admiraal de ruyter
wordt op nieuw naar deMid-
dellandsche zee gezonden ....
Bladz.
589-592.
593- 594.
594- 595.
596-597.
A ANLEI DING TOT EN AANVANG
VAN DEN TWEEDEN ENGELSCHEN OORLOG.
1664-1665.
Oorzaken der nieuwe geschülen
met Groot-Brittanje......... 597-599.
Robert holmes met een smal-
deel naar de kusten van Afrika
en naar Westindie gezonden,
vermeestert aldaar de Neder-
■ landsche bezittingen......... 599,
Voorbehoedendemaatregelen hier
te Lande; uitrusting eener vloot
onder den Luitenant-Admiraal
VAN WASSENAER................... 600-603.
Maatregelen tot herovering der
verlorene bezittingen....... 603 .
Aan den Vice-Admiraal de ruy-
ter wordt de geheime last
gezonden, die bezittingen te
gaan beroveren. ................ 603-605.
Be ruyter volbrengt dien last
op eene nitmuntende wijs.. . . 605-607.
Verde re maatregelen, hier te
Lande genomen................ 607-611.
Besluit tot uitrusting van 7
kapitale schepen van oorlog
tegen het voorjaar, en van eene
wintervloot van 26 schepen. 611-612.
Be Smyrnasche vloot onverhoeds
door de Britten aangetast, en
dappere verdediging der Ne-
derlanders.................... 612-614.
Be oorlog breekt uit............. 615.
TOESTAND VAN HET BRITSCHE EN NEDER-
LANDSCHE ZEEWEZEN BIJ HET UITBRE-
KEN VAN EN GEDURENDE DEN TWEEDEN
ENGELSCHEN OORLOG.
Toestand van het Britsche zee-
wezen onder cromwell, na
den vrede van Westmunster.. 616-617.
Verbeteringen, daarin door Ko-
ning KABEL II gebragt..... 617-618.
Toestand van het Britsche zee-
wezen en sterkte der vloten,
bij het uitbreken van en ge-
durende den tweeden Engel -
sehen oorlog.. .......... 618-621.
VI
INHOUD VAN HET EERSTE DEEL.
Bladz.
Verdeeling der Britsche schepen
in Charters................. 621-622.
Bouworde der Britsche schepen. 623.
Fregatsgewijze bouworde der
Britsche groote schepen, en
het voor- en nadeel daarvan. 623*626.
Wapening der Britsche oorlogs-
schepen.................... 626-628.
V er betering der inrigtingen,
bij het Britsche zeewezen in-
gevoerd, voornamelijk, door
den Hertog van york ..... 628-629.
Nieuwe verordeningen voor de
zeilorde en het bevechten des
vijands , door dien Hertog in
gebruik gebragt................. 629-630.
Günstige invloed daarvan op het
Britsche zeewezen........... 631.
Groote en gewigtige veranderin-
gen en verbeteringen bij het
Nederlandsche zeewezen, se-
dert den eersten Engelschen
oorlog ingevoerd.................. 631.
Afschafting der Directien en van
alle teil oorlog toegernste koop-
vaarders............................ 632.
Maatregelen tot versterking der
zeemagt voor en bij het uit-
breken van den tweeden engel-
schen oorlog ................... 632-633.
60 nieuwe oorlogsschepen , meest
van de grootste soort, worden
hinnen twee jaren gehouwd.. 633.
Groote toeneming der magt van
’s Bands vloot, dien ten ge-
volge.......................... 633-635.
Hoe konden binnen zoo kort
tijdsbestek zoo vele schepen
worden gebouwd en toegerust ? 635-642.
De invloed van j . i e witt werkte
daartoe zeer mede.......... 635-636.
De ontwikkeling en ijver der
Admiraliteiten bragten daar-
aan ook veel toe............... 636 637.
Welke waren de oorzaken der
ontwikkeling van deVriesche
Admiraliteit ?...................... 637.
Loffelijke ijver der Admiraliteit
van de Maze....................... 638.
Der Admiraliteit van Amsterdam. 638-639.
Deze bouwt een nieuw arsenaal,
legt eene nieuwe werf aan,
sticht eene nieuwe lijnbaan,
doet een nieuw dok graven. . 639-641.
Heilrijke gevolgen daarvan voor
’s Lands zeewezen. . ......... 641-642.
Wijs van het bouwen der oor-
logsschepen...................... 642-645.
Soortverdeeling der schepen . . . 645-649.
Fregatten............................ 645.
Branders....................... 646-647 .
Advijsjagten, behoefteschepen ,
roeijagten of galeijen........ 647-649.
Wijs van meten der oorlogsschepen 649-650.
Bladz.
Charters en grootte der schepen. 650-651 .
Verbetering en versterking der
wapening..................... 651-655.
Soorten van geschut, thans bij
’s Lands zeewezen in gebruik;
het kwam meest uit Zweden. 655-657.
Bnskruid en kogels.............. 657-658.
Schrootlantarens, brand- en
springkogels................ 658.
Vnurpijlen, stinkpotten , vuur-
ballen.......................... 659.
Soorten van handgeweer bij
’s Lands zeewezen in gebruik. 660 .
Wijs van bemanning dervloten. 660-666.
Groote overvloed van matrozen
gedurende den vrede, en oor-
zaken daarvan.................. 660-663 .
Behoefte daaraan bij het uitbre-
ken van den oorlog.......... 663-664.
Middelen om die te bekomen, en
een groot aantal matrozen in
’s Lands dienst.......... 664-666.
Ongeschiktheid der gewone Sol-
daten voor den dienst op de
vloot......................... 666-668 .
Oprigting van regementen ma-
riniers...................... 668-671.
Günstige invloed daarvan op het
zeewezen....................... 671.
Verbetering in de bemanning
der schepen.................. 672-673.
Vermeerdering der dek- of on-
deroöicieren............... 673-675.
Vermeerdering der luitenants . . 675-677.
Wijs van hunne henoeming.. . . 677.
Adelborsten of Appoinctes...... 677.
Groote ijver ook onder de leden
der aanzienlijkste geslachten,
om tot adelborst benoemd te
worden . . ..................... 677-679.
Kapiteinen of scheepsbevelhebbers 680.
Hunne verdeeling in ordinaris,
oude-extraordinaris, nieuwe-
extraordinaris kapiteinen.... 680-682.
Günstige invloed daarvan.. . . . , 682-683.
Commandeurs van fregatten . . . 683.
Vermeerdering der kapiteinen op
de vlaggeschepen............. 683-684.
Schouten-bij-nacht, Vice-Adini-
ralen..................... 685 .
Benoeming van eenen Lt.-Admi-
raal in Zeeland , en aanzien-
lijke vermeerdering derzelvein
Holland........................ 685-688.
Benoeming van eenen Luit.- en
Vice-AdmiraaL en Schout-bij-
nacht in Vriesland. ........ 688.
Gevolgen der vermeerdering van
de Luitenant-Admiralen .... 689-690.
Nieuwe artikeibrief en handha-
ving der krijgstucht........ 690-691.
Regtspleging bij het zeewezen.. 691-693.
Straffen en nadere bepalingen
daaromtrent................. 693-694.
INHOUD VAN HET EERSTE HEEL.
VII
Bladz.
Bijstand aan de gewonden en ver-
minkten, belooningen aan de
dapperen ..................... 694-698.
Monstering van het scheepsvolk. 698-699.
Voeding........................ 699-700.
Verpleging der zieken en ge*
kwetsten.................... 700-701.
Chirurgijns, gasthuizen. ...... 700-701.
Godsdienstleeraren en zieken -
troosters bij de vloot........ 701-702.
Soldij............................... 703.
Bezwaar daarvan voor de schat-
kist der Admiraliteiten , bij de
talrijkheid der manschappen
op de vloot.......................... 703.
Oorzaken en schadelijke gevol-
gen daarvan............. . . 704.
Onderstaod der provincien aan
bet zeewezen................. . 704-705.
Verbeteringen in de zamenstel-
ling der vloten.................. 705.
Deze vloten körnen voor onder
den naam van ’s Lands Armade 706.
Hoe en waar zij werden toege-
rust, in zee gebragt en bin-
nenliepen...................... 706- 707 .
Instructie voor den opperbevel-
bebber, en veranderingen
daarin te dezen tijde gebragt. 707-708.
Verdeeling der vloot in eskaders
en smaldeeien................ 708-709,
Onderscheidingsteekenen der es-
kaders .......................... 709-710.
Sterkte dier eskaders................ 710.
Instructie of algemeen berigt-
schrift van den opperbevel-
hebber voor de kapiteinen en
Commandeurs.................... 710-711.
Seinen en seinbrief.................. 711.
Verbetering der seinen........... 711-713.
Voorschriften omtrent den in-
wendigen dienst en bij gevecht.^713-714.
Verwonderlijk spoedige herstel-
ling der vloten in deze dagen. 714-715.
Middelen, daartoe gebezigd. . . . 715-723.
Commissarissen in de zeehavens,
die tevens Equipagiemeesters
waren.......................... 715-717.
Welvoorziene magazijnen in die
havens...................... . 715-717 .
Schepen met behoeften en ma-
trozen, in de zeegaten gereed
liggende........................... 717.
Zeeposterij en hare aard........ 717-718.
Afgevaardigden uit H. H. Mog.
en de Admiraliteiten naar de
vloot, bij haar binnenvallen . 719.
Uitstekende ijver van den Raad-
pensionaris dewitt in dezen. 719-720.
Naauwe band tusscben het zee-
wezen en ’s Lands regering,
en gelakkige invloed daarvan
op de uit rusting en het her-
stel der vloten ............... 720-722.
Bladz.
Naijver tusscben de Admiralitei-
ten, eene aansporing tot spoe-
dig berstel der schepen ..... 722-723.
De liefde tot het Vaderland, de
haat tegen den vijand, de zucht
naar roem, zoo veie prikkels
tot de spoedige herstelling der
vloten............................... 723.
Slotsom der bescbouwing om-
trent de gesteldheid van het
Nederlandsche zeewezen te
dezen tijde...................... 723-725.
Vergelijking van de zeemagt van
het Gemeenebest met die van
Groot-Brittanje , vooral in
sterkte en geoefendheid der
vlootvoogden , der verdere be-
velhebbers en der zeelieden. . 725-729.
Overwigt der Nederlanders in
de zeevaartknnde................ 727-729.
Meerdere geoefendheid der Ned.
zeeoflicieren boven deBritsche. 729.
Lofspraak op i e ruyter.......... 729-730.
BIJLAGEN.
1. Eed van eenen kapitein A .
1520........................... 733.
.2. Ordonnantién binnen den
scepen van oorlogen, 1520. 733-734.
3. Ordonnancie en artijkelbrief
ten tijde van de Hertogin van
Parma, Gouvernante der
Nederlanden................ 734-736.
4. Ordonnantién , gemaeckt bij
Heer henrik van borse-
len, tusschen 1470-1472.. 736-738.
5. Andere ordonnantién van
denzelfden................. 738-740.
6. Ordonnancyen ende cheynen
van den Heere van wac-
kene, Admirael ende Capi-
teyn-Generaei van de Armeye
ende schepen van oreloghe,
Ao. 1557.................. 740-742.
7. Cheynen en ordonnantien van
denzelfden.................. 742-744.
8. Andere ordonnantie van den-
zelfden, Ao. 1555............. 744-746.
9. Staat der zeemagt in de pro-
vincie Holland, in den jare
1587........................... 747.
10. Staat van wapening der Ne-
derlandsche oorlogsscbepen
in 1585 en 1587 ............... 747.
11. Staat der zeemagt van de
Nederl. Westindische Comp.
1624-1630...................... 748.
12. Staat der Nederl. zeemagt
1615 en 1616.................... 749.
13. Staat van wapening der Ne-
derl. oorlogsschep., A°.1616 750.
Soortenvan geschut^Ao.l616 750.
VIII
INHOUD VAN HET BERSTE DEER.
Bladz.
14. Staat der Nederlandsche zee-
magt in werkelijken dienst,
Ao. 1628.................. 751.
15. Staat van wapening der Ne-
derlandsche oorlogsschepen,
Ao. 1628.............. 752.
16. Staat der Nederl. zeemagt
op de kusten van Viaande-
ren, Ao. 1684............. 753.
In den zeeslag van Duins,
Ao. 1639................... 753.
Der Spaansche zeemagt in
dien zeeslag.......... 753.
17. Staat der Nederlandsche zee-
magt in werkelijken dienst,
Ao. 1642 ....................... 754.
18. Staat van wapening der Ned.
oorlogsschepen, A L 1642,. 755.
19. Staat der Duinkerksche zee-
magt, Ao. 1634 en 1642.. 756.
20. Brief van den Xiuitenant-
Admiraal m h. thomp aan
de Nederlandsche gezanten in
Engeland, over de ontmoe-
ting met den Admiraal ro-
bert blake in 1652......... 756-759.
21. Staat der Britsche zeemagt
in 1651 en 1653............ 760-761.
22. Staat der Nederlandsche zee-
magt in Maart 1654.............. 762-763.
23. S taat der N ederlandsche zee-
magt in 1654 ................... 764-766.
24. Staat van wapening der Ned.
oorlogsschepen in 1654. . . . 766-768.
25. Staat der Nederlandsche vloot
bij den togt door de Sont op
den 8 Nov. 1658................. 768.
26. Over het geslacht van van
nes......................... 769-775.
27. Facsimile eener verklaring
Bladz.
nopens de gebreken en be-
hoeften der vloot, op den
21 Junij 1653................. 776.
28. Staat der Nederl. vloot in
den zeeslag van den 13 Junij
1665............................ 776.
28a. Meer uitvoerige lijst der
schepen, uitmakende ge-
noemde vloot................... . 776-780.
29. Staat van wapening der Ne-
derlandsche zeemagt in April
1665........................ 780-782.
30. Staat der Britsche vloot, in
den zeeslag van den 13 Junij
1665 ......................
31. Staat van wapening der
Britsche zeemagt, in den
tweeden en derden oorlog met
het Gemeenebest der Ver-
eenigde Nederlanden ......
32. Staat der Nederl. vloot, bij
den vierdaagschen zeeslag,
Ao. 1666...................
33. Staat van wapening van het
Nederlandsche zeewezen,
Ao. 1666...................
34. Staat der Britsche vloot, bij
het uitloopen, en vddr hare
verde el mg, weinige dagen
vddr den vierdaagschen zee-
slag, Ao. 1666 .........
35. Staat der Nederl. vloot, vddr
den zeeslag van 4 Aug. 1666.
36. Staat der Nederl. vloot, bij
den beroemden togt naar
Chattapi, in 1667 .........
37. Mededeelingen omtrent de
scheepsmagt der O. Indische
Compagnie, 1602-1605_______ 789-805.
783.
784.
785.
785.
786.
787.
788.
AANWIJZING DER PLATEN EN PORTRETTEN.
Portret van bloys van treslong..............................Bladz. 123.
/ J. VAN DUVENVOIRDE............................... * 143.
* // PIET HEYN......... . . . ......................... «- 249.
JOHAN VAN GALEN..................................... 257 *
» h marten harpertszoon tromp........................... * 366.
» WITTE CORNELISZOON DE WITH ......................... * 510.
PIETER FLORISZOON.................................. * 528 .
EGBERT MEUSSEN CORTENAER........................... 675.
AERT VAN NES........................................ 769.
Vertoninge van 5t Canael ende de Hoofden tusschen Vranckryck en En-
gelandt, mitsgaders hoe en waer de Scheeps-vlooten van den Coningh
van Spangjen ende de H. H. Staten van de Vereenichde Nederlanden
elck ander eerst in st gesicht krygen, ontmoeten, beschieten ende na
jagen , oock eyndelyck in Duyns haer by den anderen ten ancker leggen,
Anno 1639 ......................................................... * 360.
Facsimile eener verklaring nopens de gebreken en behoeften der vloot,
op den 21 Junij 1653................................................ * 776.
|
any_adam_object | 1 |
author | Jonge, Johannes Cornelis de 1793-1853 |
author_GND | (DE-588)100364446 |
author_facet | Jonge, Johannes Cornelis de 1793-1853 |
author_role | aut |
author_sort | Jonge, Johannes Cornelis de 1793-1853 |
author_variant | j c d j jcd jcdj |
building | Verbundindex |
bvnumber | BV004931675 |
ctrlnum | (OCoLC)631445771 (DE-599)BVBBV004931675 |
format | Book |
fullrecord | <?xml version="1.0" encoding="UTF-8"?><collection xmlns="http://www.loc.gov/MARC21/slim"><record><leader>01056nam a2200253 cc4500</leader><controlfield tag="001">BV004931675</controlfield><controlfield tag="003">DE-604</controlfield><controlfield tag="005">00000000000000.0</controlfield><controlfield tag="007">t</controlfield><controlfield tag="008">920526s1869 |||| 00||| dut d</controlfield><datafield tag="035" ind1=" " ind2=" "><subfield code="a">(OCoLC)631445771</subfield></datafield><datafield tag="035" ind1=" " ind2=" "><subfield code="a">(DE-599)BVBBV004931675</subfield></datafield><datafield tag="040" ind1=" " ind2=" "><subfield code="a">DE-604</subfield><subfield code="b">ger</subfield><subfield code="e">rakddb</subfield></datafield><datafield tag="041" ind1="0" ind2=" "><subfield code="a">dut</subfield></datafield><datafield tag="049" ind1=" " ind2=" "><subfield code="a">DE-473</subfield></datafield><datafield tag="100" ind1="1" ind2=" "><subfield code="a">Jonge, Johannes Cornelis de</subfield><subfield code="d">1793-1853</subfield><subfield code="e">Verfasser</subfield><subfield code="0">(DE-588)100364446</subfield><subfield code="4">aut</subfield></datafield><datafield tag="245" ind1="1" ind2="0"><subfield code="a">Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen</subfield><subfield code="n">1. - 3. uitg. - 1869. - VIII, 805 S. : Ill., Kt.</subfield><subfield code="c">door J. C. de Jonge</subfield></datafield><datafield tag="264" ind1=" " ind2="1"><subfield code="a">Zwolle</subfield><subfield code="b">Van Hoogstraten & Gorter</subfield><subfield code="c">1869</subfield></datafield><datafield tag="336" ind1=" " ind2=" "><subfield code="b">txt</subfield><subfield code="2">rdacontent</subfield></datafield><datafield tag="337" ind1=" " ind2=" "><subfield code="b">n</subfield><subfield code="2">rdamedia</subfield></datafield><datafield tag="338" ind1=" " ind2=" "><subfield code="b">nc</subfield><subfield code="2">rdacarrier</subfield></datafield><datafield tag="773" ind1="0" ind2="8"><subfield code="w">(DE-604)BV004931674</subfield><subfield code="g">1</subfield></datafield><datafield tag="856" ind1="4" ind2="2"><subfield code="m">Digitalisierung UB Bamberg - ADAM Catalogue Enrichment</subfield><subfield code="q">application/pdf</subfield><subfield code="u">http://bvbr.bib-bvb.de:8991/F?func=service&doc_library=BVB01&local_base=BVB01&doc_number=003017428&sequence=000002&line_number=0001&func_code=DB_RECORDS&service_type=MEDIA</subfield><subfield code="3">Inhaltsverzeichnis</subfield></datafield><datafield tag="999" ind1=" " ind2=" "><subfield code="a">oai:aleph.bib-bvb.de:BVB01-003017428</subfield></datafield></record></collection> |
id | DE-604.BV004931675 |
illustrated | Not Illustrated |
indexdate | 2024-07-09T16:19:59Z |
institution | BVB |
language | Dutch |
oai_aleph_id | oai:aleph.bib-bvb.de:BVB01-003017428 |
oclc_num | 631445771 |
open_access_boolean | |
owner | DE-473 DE-BY-UBG |
owner_facet | DE-473 DE-BY-UBG |
publishDate | 1869 |
publishDateSearch | 1869 |
publishDateSort | 1869 |
publisher | Van Hoogstraten & Gorter |
record_format | marc |
spelling | Jonge, Johannes Cornelis de 1793-1853 Verfasser (DE-588)100364446 aut Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen 1. - 3. uitg. - 1869. - VIII, 805 S. : Ill., Kt. door J. C. de Jonge Zwolle Van Hoogstraten & Gorter 1869 txt rdacontent n rdamedia nc rdacarrier (DE-604)BV004931674 1 Digitalisierung UB Bamberg - ADAM Catalogue Enrichment application/pdf http://bvbr.bib-bvb.de:8991/F?func=service&doc_library=BVB01&local_base=BVB01&doc_number=003017428&sequence=000002&line_number=0001&func_code=DB_RECORDS&service_type=MEDIA Inhaltsverzeichnis |
spellingShingle | Jonge, Johannes Cornelis de 1793-1853 Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |
title | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |
title_auth | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |
title_exact_search | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |
title_full | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen 1. - 3. uitg. - 1869. - VIII, 805 S. : Ill., Kt. door J. C. de Jonge |
title_fullStr | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen 1. - 3. uitg. - 1869. - VIII, 805 S. : Ill., Kt. door J. C. de Jonge |
title_full_unstemmed | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen 1. - 3. uitg. - 1869. - VIII, 805 S. : Ill., Kt. door J. C. de Jonge |
title_short | Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen |
title_sort | geschiedenis van het nederlandsche zeewezen |
url | http://bvbr.bib-bvb.de:8991/F?func=service&doc_library=BVB01&local_base=BVB01&doc_number=003017428&sequence=000002&line_number=0001&func_code=DB_RECORDS&service_type=MEDIA |
volume_link | (DE-604)BV004931674 |
work_keys_str_mv | AT jongejohannescornelisde geschiedenisvanhetnederlandschezeewezen13uitg1869viii805sillkt |